Opnamemenu
• Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de
voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, levert de functie voor beperking
van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat op. In een dergelijk geval kunt u het rode-
ogeneffect aanpassen met [Bijwerken] in het weergavemenu nadat u beelden hebt opgenomen (pagina 58).
• Wanneer de functie Gezichtsherkenning niet gebruikt wordt, werkt het rode-ogeneffect niet, ook al hebt u
[Autom.] geselecteerd.
Contrast: het contrast aanpassen
Hiermee past u het contrast van het beeld aan.
(–)
(Normaal)
(+)
(DRO)
Scherpte: de scherpte aanpassen
Hiermee past u de scherpte van het beeld aan.
(–)
(Normaal)
(+)
Voor meer informatie over de werking
Naar –: vermindert het contrast.
Naar +: verhoogt het contrast.
Past het contrast van het beeld automatisch aan.
• Als u de flitser gebruikt en [Lichtmeetfun.] is op [Midden] of
[Punt] ingesteld, dan wordt het contrast niet automatisch
aangepast.
Naar –: maakt het beeld zachter.
Naar +: maakt het beeld scherper.
1 pagina 39
51