Camera 1
AF-verlicht.
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting zendt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is vergrendeld. Op dat
moment wordt de aanduiding
Autom. (
)
Uit
• Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld. (U kunt het beste een afstand van ongeveer 2,7 m voor groothoek
(zoom: W) en 2,5 m voor telefoto (zoom: T) aanhouden.)
• De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets
buiten het midden van het onderwerp valt.
• Bij vooraf ingestelde scherpstelling (pagina 32) werkt de AF-verlichting niet.
• Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet. De aanduiding
voorrang voor onderwerpen die zich in de buurt van het midden van het frame bevinden.
• De AF-verlichting werkt niet wanneer
(Vuurwerk) is geselecteerd in de scènekeuzefunctie.
• De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Hoewel er geen enkel gevaar bestaat, kunt u het beste niet
rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken.
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 58
weergegeven.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
,
(Schemer),
(Landschap),
of
knippert en AF werkt met
(Korte sluitertijd) of
61