Waar u op moet letten bij het maken van opnamen
å Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen en het opladen van
de batterij voor de flitser te bevestigen. Druk de sluiterknop volledig
in om de foto te maken.
[De sluiterknop half indrukken]
å De beschikbare geheugencapaciteit kan variëren al naar gelang
de opnameomstandigheden en camerainstellingen.
å Als de flitser is uitgeschakeld, de modus Langzame synchronisatie,
of de DIS-modus is ingeschakeld bij weinig licht, wordt mogelijk
de waarschuwingsindicator voor het trillen van de camera ( Ã )
weergegeven op het LCD-scherm. Gebruik in dat geval een statief,
zet de camera op een stabiele ondergrond, of schakel over naar de
modus flitsopname.
å Tegen het licht in opnamen maken: Maak foto's a.u.b. met uw rug naar
028
[Druk op de sluiterknop]
de zon toe. Als u foto's tegen de zon
in maakt, kan de foto zwart zijn. Als u
een opname wilt maken tegen de zon
in, gebruikt u de instelling [Tegenl.]
in de opnamemodi scène (zie pagina
25), aanvullende fl itser (zie pagina
33), spot lichtmeting (zie pagina 44),
belichtingscorrectie (zie pagina 39) of
de ACB functie (zie pagina 47).
å Vermijd het afdekken van de lens of de flitser als u een
opname maakt.
å Stel de opname samen met behulp van het LCD-scherm.
å Onder bepaalde omstandigheden bestaat de kans dat het
systeem voor scherpteregeling niet werkt zoals verwacht:
- Bij het fotograferen van een onderwerp met weinig contrast.
- Als het onderwerp sterk reflecteert of glanst.
- Als het onderwerp met hoge snelheid beweegt.
- Als er sprake is van sterke lichtweerkaatsing of als de achtergrond
helverlicht is.
- Bij een onderwerp met alleen horizontale lijnen of een heel smal
onderwerp (zoals een stok of een vlaggenmast).
- Als de omgeving donker is.