Richtlijnen voor veilig gebruik
Oversteken van de weg
Uw scooter is niet in staat stoepranden
of andere hindernissen op of af te
rijden. Gebruik altijd de
oversteekplaatsen voor voetgangers of
de schuine afritten. Denk eraan dat
sommige schuine afritten een
toegangsweg kunnen zijn. Wees dan
uiterst voorzichtig.
Denk eraan voor u de straat oversteekt
voorwaarts te rijden en de scooter op
90° met de weg te plaatsen (foto 29).
Stop op ongeveer 30 tot 60 cm van de
rand van de stoep. Controleer of het
veilig is om over te steken. Selecteer
een middelmatige tot hoge
snelheidsinstelling en steek over
zonder stoppen.
Opmerking: zwaardere gebruikers
zullen een hogere
snelheidsinstelling nodig hebben.
Opmerking: lagere snelheids-
instellingen worden aanbevolen
wanneer u bergafwaarts rijdt, zeker
in de achteruit. Verminder ook de
snelheid wanneer u een hoek
omrijdt. De anti-tipwielen die op de
scooter zijn gemonteerd mogen niet
worden verwijderd.
Hellingen of loopplanken
nemen
Voorzichtigheid wordt geboden
wanneer u een helling neemt (foto 30).
Opmerking: neem nooit een helling
die meer dan 7° bedraagt. Het niet in
acht nemen van dit advies kan uw
scooter doen kantelen.
Foto 29
Foto 30
Maximum helling 7°
Gebruik op het voetpad
Wanneer u de scooter gebruikt op het
voetpad, wees er dan altijd van bewust
dat er situaties en voetgangers kunnen
zijn die extra voorzichtigheid vragen,
zoals kinderen en huisdieren. Denk
eraan altijd voorzichtig en met
aandacht voor anderen in het openbaar
te rijden. Wanneer u gaat
manoeuvreren in kleinere ruimtes,
zoals winkelcentra, zorg er dan voor
dat u dat met de minimumsnelheid
doet. Wanneer u de scooter buiten
achterlaat, zorg er dan voor dat het de
voetgangers niet hindert en vergeet de
scooter niet uit te schakelen.
23