Pagina 1
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud Gasventilatorbrander Eentrapswerking CODE MODEL TYPE 3756706 RIELLO 40 FS8 567M 20133085 RIELLO 40 FS8 567M 20146138 (3) - 02/2021...
Pagina 2
Vertaling van de originele aanwijzingen...
Inhoud Verklaringen....................................3 Algemene informatie en waarschuwingen..........................4 Informatie over de handleiding ............................ 4 2.1.1 Inleiding ..................................4 2.1.2 Algemeen gevaar ................................ 4 2.1.3 Andere symbolen ................................ 4 2.1.4 Levering van de inrichting en van de handleiding ....................... 5 Waarborg en aansprakelijkheid........................... 5 Veiligheid en preventie ................................
Pagina 4
Inhoud 5.12.16 Storing van voedingsfrequentie ..........................24 5.12.17 Storing interne spanning ............................24 5.12.18 Controle motor ventilator............................24 5.12.19 Controle van de storingen van het gasventiel en van de motor .................25 5.12.20 Controle EEprom ...............................25 5.12.21 Ionisatiestroom................................25 5.12.22 Naventilatie ................................25 5.12.23 Continue ventilatie ..............................25 5.12.24 Historie van de vergrendelingen ..........................26 5.12.25 Memorisering van de werkingsparameters van de brander ..................26 5.12.26 Toegestane lengte van de externe aansluitingen van de brander ................26...
De kwaliteit wordt gegarandeerd door middel van een gecertificeerd kwaliteits- en managementssysteem volgens ISO 9001:2015. Legnago, 21.04.2018 Algemeen Directeur Directeur Onderzoek en Ontwikkeling RIELLO S.p.A. - Directie Branders RIELLO S.p.A. - Directie Branders Ir. U. Ferretti Ir. F. Comencini 20146138...
Algemene informatie en waarschuwingen Algemene informatie en waarschuwingen Informatie over de handleiding 2.1.1 Inleiding OPGELET ORGANEN IN BEWEGING De handleiding die samen met de brander geleverd wordt: Dit symbool geeft aanduidingen om te voorkomen is een wezenlijk en essentieel onderdeel van het product en dat ledematen mechanische organen in beweging moet er altijd bij blijven;...
Algemene informatie en waarschuwingen 2.1.4 Levering van de inrichting en van de De leverancier van de inrichting licht de gebruiker zorgvuldig in over het volgende: handleiding – het gebruik van de inrichting, Wanneer de inrichting geleverd wordt, is het volgende nodig: –...
Veiligheid en preventie Veiligheid en preventie Achtergrond De branders werden ontworpen en gebouwd conform de van het type en de druk van de brandstof, de spanning en de frequen- kracht zijnde normen en richtlijnen, waarbij de gekende techni- tie van de stroomtoevoer, de minimum en maximum debieten sche veiligheidsregels toegepast en alle potentiële gevaarlijke si- waarop de brander geregeld is, de drukregeling van de verbran- tuaties voorzien werden.
1/230V/50Hz 1/230/60 1/230V/60Hz 1/230/50 BASISOMSCHRIJVING UITGEBREIDE OMSCHRIJVING Beschikbare modellen Omschrijving Spanning Code RIELLO 40 FS8 1/230/50 3756706 RIELLO 40 FS8 1/230/50 20133085 Tab. A Categorieën van de brander - Landen van bestemming Land van bestemming Categorie gas SE - FI - AT - GR - DK - ES - GB - IT - IE - PT - IS - CH - NO 2ELL (43,46 ÷...
Technische beschrijving van de brander Werkingsveld Het vermogen van de brander moet gekozen worden binnen het Het werkingsveld (Afb. 2) is berekend bij een om- gebied van het diagram (Afb. 2). gevingstemperatuur van 20 °C, een luchtdruk van 1013 mbar (ongeveer 0 m boven de zeespiegel) en met de branderkop afgesteld zoals aangege- OPGELET ven op pag.
Technische beschrijving van de brander Beschrijving van de brander 20065611 Afb. 4 Luchtklep 12 Flens Blokkeerschroef luchtklep 13 Drukafnamepunt (+) Drukafnamepunt (-) 14 Branderkop Schroef voor bevestiging kap 15 Elektrode-sonde Luchtdrukschakelaar De draadleider en de bevestigingsschroef van de Motor kap die worden bijgeleverd, moeten aan dezelfde Vergrendelingsignalisatie met ontgrendelingsknop kant van de gasstraat gemonteerd worden.
Technische beschrijving van de brander 4.10 Elektrische apparatuur De controledoos is een controlesysteem van branders met aan- Om de controledoos te installeren, als volgt te werk gaan: geblazen lucht, voor intermitterende werking (minstens 1 gecon- draai de schroef A) vast met een aanhaalmoment van troleerde uitschakeling elke 24 uren).
Installatie Installatie Aantekeningen over de veiligheid bij de installatie Maak eerst de ruimte rond de zone waar de brander geïnstalleerd De installatie van de brander moet uitgevoerd wordt zorgvuldig schoon, zorg voor een correcte verlichting van worden door bevoegd personeel volgens de uitleg de omgeving en voer dan de installatiewerkzaamheden uit.
Installatie Voorafgaande controles 5.4.1 Controle inhoud Als het plaatje van de brander geschonden of ver- wijderd wordt of ontbreekt of op een andere wijze Nadat de verpakking verwijderd werd, moet de in- niet in orde is, kan de brander niet met zekerheid tegriteit van de inhoud gecontroleerd worden.
Installatie Bevestiging van de brander op de ketel Scheid de branderkop van de rest van de brander, door de Voorzie een geschikt systeem om de brander te moer 1) en de groep A)(Afb. 9) te verwijderen. heffen. Bevestig de groep B)(Afb. 9) op de plaat 2) van de ketel, en voorzie de bijgeleverde afdichting 3).
Installatie Afstelling van de branderkop Voer de regeling als volgt uit: los de schroef A)(Afb. 11), en verplaats het kniestuk B) zodanig dat het achtervlak van de mof C) overeenkomt met het gewenste merkteken; draai de schroef A) vast. S7015 Voorbeeld: De brander is gemonteerd op een ketel van 63 kW.
Installatie Gastoevoer Risico op explosie te wijten aan brandstoflekken De installatie van de toevoerleiding van de brand- in aanwezigheid van een ontvlambare bron. stof moet uitgevoerd worden door bevoegd perso- neel, volgens de uitleg in deze handleiding en Voorzorgsmaatregelen: voorkom stoten, wrijvin- conform de van kracht zijnde normen en wetsbe- OPGELET gen, vonken, warmte.
Installatie 5.9.3 Installatie gasstraat Onderbreek de stroomtoevoer met de hoofdscha- kelaar van de inrichting. GEVAAR Controleer of geen gaslekken aanwezig zijn. Let op voor de beweging van de gasstraat: gevaar op beknelling van ledematen. 20065572 Controleer of de gasstraat correct geïnstalleerd is en of er geen brandstoflekken zijn.
Installatie 5.10 Elektrische aansluitingen 5.10.1 Aantekeningen over de veiligheid voor de elektriciteitsaansluitingen De elektriciteitsaansluitingen moeten worden uitgevoerd als er geen elektrische voeding is. De elektriciteitsaansluitingen moeten uitgevoerd worden volgens de normen die van kracht zijn in het land van bestemming, door gekwalificeerd personeel.
Installatie 5.11 Werkingsprogramma Normale werking Vergrendeling veroorzaakt door de aanwezigheid van 20136055 vreemd licht tijdens de fase van de voorventilatie VOEDING 20136057 VOEDING Knippering groen Knippering Vergrendeling Groen oranje L E D Geen vlam tijdens de werking Knippering Knippering groen, rood oranje Rood L E D...
Installatie 5.12 Tabel van de tijden Symbool Beschrijving Waarde (sec.) Stand-by: de brander wacht op verzoek om warmte, sluiting van de gasdrukschakelaar, openingstijd de luchtdrukschakelaar Wachttijd voor signaal in input: reactietijd, de controledoos blijft in de staat van wachten voor een tijdsduur t1 Aanwezigheid van de vlam of simulatie van de vlam voordat er hitte wordt aangevraagd: de contro- ledoos blijft stil staan.
Installatie 5.12.2 Diagnosefunctie storingen - vergrendelingen Kleur van de Beschrijving van de storing Seconden Kleurcode ontgrendelingsknop GROEN, ROOD Vreemd licht of aanwezigheid signaal parasietvlam knippering afwisselend Storing gebrek aan sluiting van de gasdrukschakelaar, 2 ORANJE minuten na het verzoek om warmte knippering omgekeerd ORANJE Storing van de spanning van de elektrische voeding...
Installatie 5.12.3 Controle van de gasdrukschakelaar van de herhalingen” op pag. 23) en het aantal mogelijke ontgrendelingen (zie paragraaf “Externe vergrendelingssignalering Wanneer de gasdrukschakelaar is geopend, is de motor niet gevoed. (S3)” op pag. 24) hersteld. Na verzoek om warmte wordt de gasdrukschakelaar geopend en de motor gestopt, en: 5.12.6 Intermitterende werking...
Installatie 5.12.9 Tijdsduur ontlading ontstekingstransformator 5.12.15 Controle van de voedingsspanning De ontsteking is aanwezig gedurende de ganse veiligheidstijd. De controledoos detecteert automatisch de netspanning. Als de netspanning ongeveer 170V is of meer bedraagt dan In geval van een continue hercycli of aangesloten ongeveer 280V, wordt de brander stilgelegd, wordt de verzoeken om warmte mogen de herhalingen van werkcyclus onderbroken en in stand-by gesteld, en wordt de...
Installatie 5.12.19 Controle van de storingen van het gasventiel 5.12.22 Naventilatie en van de motor De naventilatie is de functie die er voor zorgt dat de ventilatie van de lucht ook wordt voorzien wanneer de brander is uitgeschakeld De controledoos detecteert de aanwezigheid van storingen aan bij afwezigheid van verzoek om warmte gedurende een bepaalde de bedieningen van de kleppen en van de motor, de storing wordt tijd.
Installatie 5.12.24 Historie van de vergrendelingen 5.12.26 Toegestane lengte van de externe aansluitingen van de brander De controledoos staat de memorisering van het type en het aan- tal vergrendelingen toe, en bewaart ze wanneer de stroomtoe- Toegestan voer ontbreekt. e maximum Uitgaande kabels brander Identificatie Dankzij de historie van de vergrendelingen kunnen de laatste 10...
Installatie 5.13 Menu programmering 5.13.1 Algemeen Het menu van de programmering kan bereikt worden via de ge- Indien het aantal drukken op de ontgrendelingsknop het toege- ëntegreerde ontgrendelingsknop of via de ontgrendeling op af- stane maximum aantal overschrijdt, blijft de maximumwaarde in stand tijdens de WERKING en in STAND-BY.
Installatie 5.13.3 Test van uitschakeling De wijziging van de parameter voor de instelling van de Intermit- terende werking is operationeel: Sequentie voor test van uitschakeling na de daaropvolgende verzoek om warmte vanwege de Programmering toegestaan in modaliteit WERKING en in thermostaat (HT) STAND-BY.
Installatie 5.13.7 Weergave historie vergrendelingen Met de controledoos kunnen de laatste 10 gememoriseerde ver- grendelingen weergegeven worden, via “Menu programmering” op pag. 27. Deze pagina kan zowel bereikt worden in de status STAND-BY als in de status WERKING. Sequentie van de weergave van de laatst opgetreden ver- grendeling ...
Installatie 5.14 Types van vergrendeling Elke keer een vergrendeling gebeurt, toont de controledoos de led aanwezig in de ontgrendelingsknop, gegeven door de oorzaken van het defect die worden aangeduid door de kleur van controledoos, identificeert de mogelijke types van defecten de ontgrendelingsknop.
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling van de brander moet Controleer of de mechanismen voor regeling, be- uitgevoerd worden door bevoegd personeel vol- diening en veiligheid correct functioneren.
Onderhoud Onderhoud Aantekeningen inzake veiligheid voor het onderhoud Het periodieke onderhoud is essentieel voor de goede werking, Voordat u een onderhouds-, schoonmaak- of controlewerkzaam- de veiligheid, het rendement en de bedrijfsduur van de brander. heid uitvoert: Dankzij het onderhoud worden het verbruik en de vervuilende uit- stoten gereduceerd en blijft het product betrouwbaar door de tijd Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander heen.
Onderhoud Ketel 7.2.4 Veiligheidscomponenten Reinig de ketel volgens de voorschriften zodat u opnieuw de ori- De veiligheidscomponenten moeten vervangen worden volgens ginele verbrandingsgegevens heeft. En in het bijzonder: druk in de bedrijfscyclus die wordt aangeduid in Tab. P. de verbrandingskamer en temperatuur van rookgassen. gespecificeerde bedrijfscycli betreffen...
Onderhoud Opening van de brander Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander met de hoofdschakelaar van de inrichting. GEVAAR Sluit de blokkeerkraan van de brandstof. GEVAAR Wacht totdat de bestanddelen in contact met warmtebronnen helemaal afgekoeld zijn. Indien het onderhoud van de branderkop moet uitgevoerd wor- den, wordt verwezen naar de aanwijzingen die worden aange- duid in het hoofdstuk “Werkingspositie”...
Problemen - Oorzaken - Oplossingen Problemen - Oorzaken - Oplossingen Hieronder vindt u een lijst van mogelijke defecten en hun oplos- Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan singen. Die problemen geven aanleiding tot een abnormale wer- twee maal achtereenvolgens ontgrendeld worden king van de brander.
Problemen - Oorzaken - Oplossingen Defect Mogelijke oorzaak Oplossing De brander vergrendelt tijdens De luchtdrukschakelaar geeft geen contact. Luchtdrukschakelaar defect; Vervangen. de voorventilatie. De luchtdruk is te laag (branderkop regelen). Residuele vlam. Ventiel defect: Vervangen. De brander herhaalt constant De gasdruk (van het net) ligt zeer dicht bij de De min.