7.8.1
Een met bouten bevestigde flensverbinding vastdraaien
1.
Start het gereedschap.
2. Controleer of het juiste type bevestiging is geselecteerd.
3. Stel het draaimoment in.
4. Controleer of de hoek en de terugloophoek correct zijn
ingesteld.
5. Controleer of de draairichting correct is ingesteld.
6. Plaats het gereedschap correct op de moer of de boutkop.
7.
Druk op de activeringsschakelaar (D) en houd deze ingedrukt
tot de status-LED (C) groen gaat branden.
Opmerking:
Bij gebruik van de hoek en/of de terugloophoek past
het gereedschap na het bereiken van de ingestelde
draaimomentwaarde een korte vertraging toe.
8. Laat de activeringsschakelaar (D) los.
Bediening
31