OPGELET
83279507 • 1/2015-07 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Buiteneenheid WWP L 11 AERS
5 Installatie
5.3 Condensaataansluiting
Condensaatafvoerbuis enkel op het toestel monteren indien het condensaat naar een
welbepaalde plaats moet worden omgeleid (hierbij opletten voor vorstgevaar in de
buis), anders condensaat vrij laten uitdruppen.
Schade aan het gebouw door condensaat
Condensaat kan het gebouw beschadigen of vuil maken.
▶
Condensaatslang zo plaatsen dat het condensaatvorstvrij en ongehinderd in de
bodem kan sijpelen en geen schade aan het gebouw veroorzaakt.
▶
Evt. condensaatslang Ø binnen 16 mm ter plaatse monteren.
✓
Het condensaat kan ongehinderd aflopen.
▶
Condensaatafloop niet direct naar het afvoerkanaal leiden wegens corrosiegevaar.
Indien het condensaat naar een welbepaalde plaats moet worden omgeleid, beveelt
Weishaupt een tracing aan voor de condensaatkuip (toebehoren).
31-51