9 PROBLEMEN OPLOSSEN
9.1
Aanwijzingen voor probleemoplossing
˗
Controleer of er 12-14 V aanwezig is op de uitgang van de dynamo
˗
Controleer of er 12-14 V beschikbaar is op de veldstroomingang. Als er veldstroom aanwezig is, houdt u een ferrometalen
voorwerp dicht bij de as van de dynamo. De veldspoel werkt correct als er een sterke magnetische trekkracht wordt
waargenomen.
9.2
Probleemopsporingstabel
Probleem
Accu verliest lading, of
onvoldoende laadstroom
Laadstroom hoger of lager dan
verwacht
Laadspanning te hoog/laag
Geluid
Scharnierbus versleten
Dynamo wordt heet terwijl motor
NIET draait
Dynamo wordt heet terwijl motor
WEL draait
Mogelijke oorzaak
Defecte accu
Aandrijfriem dynamo slipt
Accuklemmen los of gecorrodeerd
Interne storing dynamo
Regelaar defect
Contact motorloopsignaal werkt niet
Slechte elektrische aansluiting in
hoofdlaadcircuit
Sluit de component kort die lege accu
veroorzaakt, zelfs als de schakelaars
uit zijn
Zekering dynamo doorgebrand
Temperatuursensor accu niet correct
geconfigureerd
De laadstroom kan in koude toestand
tot 20% hoger zijn. De laadstroom kan
in warme toestand tot 15% lager zijn.
Onjuiste accumeetspanning
Verkeerde riemuitlijning.
Linksom draaiend
Riemspanning te hoog
Montage poelie
Versleten of verkeerd uitgelijnde
spanner
Verkeerde riemuitlijning.
Rotorveldwikkelingen worden nog
steeds bekrachtigd terwijl de motor niet
draait.
Regelaar is nog steeds aan (led
Bulk/Abs/Float licht op)
Een losse, te weinig gespannen riem
Linksom draaiend
Mastervolt Dynamo – Installatiehandleiding
Actie
Controleer de accu en vervang deze indien
nodig.
Controleer de toestand en spanning van de
riem.
Reinig de accuklemmen, vet ze in en draai
ze vast.
Testen en zo nodig repareren.
Raadpleeg de handleiding van de regelaar.
Overbruggingskabel contact
motorloopsignaal. Vervangen indien nodig.
Controleer de kabels op beschadigingen.
Controleer de aarddraad.
Meet de uitgangsstroomafvoer van de accu
en controleer het systeem.
Controleer de sterkte van de zekering.
Vervang door een zekering volgens de
specificaties (paragraaf 10.2)
Controleer de MasterBus-configuratie.
Geen actie nodig.
Controleer de bekabeling van de
accuspanningsmeting.
Zorg ervoor dat de poelies zijn uitgelijnd.
Controleer de draairichting.
Controleer de riemspanning.
Bevestig de poelie met speciaal
gereedschap.
Spanner controleren.
Zorg ervoor dat de poelies zijn uitgelijnd.
Schakel de gelijkstroom onmiddellijk uit om
te voorkomen dat de veldwikkelingen van de
dynamo beschadigd raken door
oververhitting. Werking van contact 'motor
draait' controleren. Controleer bedrading
tussen accu en aansluiting [reg. aan].
Controleer de riemspanning.
Controleer de draairichting.
19