5 CONNECTIVITEIT
5.1 Backend systemen
U bezit een intelligent Alfen laadstation dat via een
internetverbinding kan communiceren met een backend
systeem. Backend systemen maken het bijvoorbeeld
mogelijk om het energieverbruik van individuele gebruikers
te monitoren, om het laden vanaf afstand te beheren of om
het laadstation eenvoudiger te onderhouden.
Als u bij aanschaf extra dienstverlening heeft afgenomen
bij een (backend) partner of met Alfen ICU B.V. (voor
de ICU EZ diensten), dan is uw laadstation af-fabriek
geconfigureerd om te verbinden met het gekozen backend.
De internetverbinding wordt gemaakt via GPRS óf een UTP
(Ethernet) kabelverbinding. Indien u heeft gekozen voor
een GPRS (simkaart) verbinding, dan is uw laadstation daar
reeds van voorzien en maakt deze automatisch verbinding
zodra het product is opgestart. Indien de simkaarthouder
geen Simkaart bevat, neemt u dan contact op met uw
12
backend provider of met Alfen.
In het volgende onderdeel lichten wij toe hoe u uw
laadstation via GPRS (SIM-kaart) of een UTP (Ethernet)
kabel met het internet verbindt.
5.2 Een verbinding opzetten
5.2.1 Draadloze verbinding
Om een draadloze verbinding op te zetten dient het
laadstation voorzien te zijn van een simkaart geschikt
voor GPRS. Daarnaast moeten de juiste instellingen
gekozen worden om verbinding te maken met het
gewenste backend systeem. Hiertoe is een aantal opties
(snelkoppelingen) beschikbaar in de Service Installer. Met
deze snelkoppelingen kunt u eenvoudig het gewenste
systeem selecteren met bijbehorende instellingen.
OPMERKING
Een verbinding met een backend systeem kan alleen
opgezet worden als u met de leverancier daarvan afspraken
heeft gemaakt om de dienstverlening op te starten.
De dienstverlening van derde partijen valt buiten de
leveringsomvang van Alfen,
Wanneer u bij bestelling heeft aangegeven gebruik te
willen maken van ICU Connect is het laadstation reeds
voorzien van een simkaart. Na inschakeling maakt de Twin
direct verbinding met ICU Connect.
Wanneer u een ander backend systeem bij bestelling heeft
opgegeven kan het voorkomen dat u zelf de simkaart moet
installeren. Figuur 6 toont de locatie van de simkaarthouder
en de UTP-poort.
20
Figuur 6: Locatie simkaarthouder en UTP-poort
5.2.2 UTP (Ethernet) verbinding
Welke kabel heeft u nodig?
Een CAT5 UTP kabel is de minimale vereiste om het
laadstation met het internet te kunnen verbinden.
Deze kabel is geschikt voor snelheden tot 100Mbps.
Installatie
1.
Verbind de UTP kabel met uw router;
2.
Schakel uw laadstation uit door de hoofdschakelaar
op de 0-positie te zetten;
3.
Verbindt de UTP kabel met de poort;
4.
Zet uw laadstation weer aan door de hoofdschakelaar
op de 1-positie te zetten;
5.
Om uw laadstation te laten communiceren met ICU EZ
via een UTP ethernetverbinding, kan het nodig zijn
om uw netwerkinstellingen aan te passen als deze
aanvullend zijn beveiligd. Onderstaand vindt u de
benodigde informatie om toegang via uw netwerk te
krijgen:
•
IP adres ICU EZ: 93.191.128.6
•
Poort: 9090
•
Inkomend – Uitgaand (Inbound/Outbound)
Mogelijk is het ook vereist om een MAC adres in te
geven. Deze staat genoteerd op het keurrapport van het
laadstation. Dit rapport kunt u bij Alfen opvragen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat uw netwerkinstellingen het mogelijk maken
om verbinding te maken over een beveiligde FTP-
verbinding naar de servers van Alfen. Hierlangs kunnen
software updates en diagnostieken uitgewisseld worden.
Twin handboek | Versie 2.0 | September 2017