3. MONTEREN EN VERBINDEN
3.2 Montage- en installatievereisten
Zie de tabel in paragraaf 2.4.2 voor de veiligheidsopties
en benodigde kabeldiktes om een goede aansluiting te
realiseren.
Verzekert u zich ervan dat aan de volgende vereisten voor
het installeren van de Alfen Twin is voldaan::
•
Het kabeltracé vanaf de hoofdverdeler tot aan de Alfen
Twin (934452502) moet tegen overstroom worden
gezekerd met:
-
Smeltpatronen type gG (of anders conform lokale
normen en regelgeving) of een
installatieautomaat type B of C
De Twins voorzien van Grid Connection Box
(934452501, 934452504) hoeven niet voorbeveiligd
te worden.
•
Het kabeltracé en het laadstation zijn onderdeel van een
TT/TN-S system; het apparaat moet geaard worden via
de hoofdverdeler of geslagen aardingspen.
•
Het kabeltracé moet worden aangelegd volgens de
gebruikelijke professionele standaarden die ter plekke
gelden. .
OPMERKING
De omstandigheden op de locatie kunnen de installatie-
vereisten beïnvloeden...
OPMERKING
De installatie en kabels moeten aangelegd worden op
basis van de maximale laadstroom aan de ingang(-en) van
het laadstation. Daarbij moet uitgegaan worden van een
continue belasting (maximale gelijktijdigheid).
De genoemde kabeldiameters in deze handleiding zijn
indicatief. De installateur blijft verantwoordelijk voor het
bepalen van de correcte kabeldiameter en het voldoen aan
de relevante standaarden en regelgevingen..
Tijdens het selecteren van een installatielocatie dient u
rekening te houden met het volgende:
•
Nooit installeren in een potentieel explosieve atmosfeer;
•
Nooit installeren in overstromingsgevoelige gebieden
zonder extra maatregelen te treffen;
•
Voldoe volledig aan lokale technische vereisten en
veiligheidsregels;
•
De installatielocatie moet een vlakke en stevige
ondergrond hebben;
•
Maximale luchtvochtigheid van 95% ;
•
Omgevingstemperatuur van -25 °C tot 40 °C ;
•
Temperatuurverschil binnen 24 uur < 35 °C ;
•
Zorg ervoor dat de locatie van het laadstation zodanig is
dat gebruikers hun laadkabel (ongeveer 5 meter) kunnen
gebruiken zonder deze onder spanning (strak) te zetten;
16
•
Voorkom dat andere weggebruikers over de kabel heen
kunnen rijden;
•
Voorkom dat voetgangers over kabels kunnen struikelen.
3.3 Mechanische installatie
Gebruik de volgende gereedschappen en materialen om de
Twin te installeren:
•
Waterpas
•
Schep
•
Stanleymes
•
Schroevendraaier voor een klemmenblok
•
Draadstripstang
•
Doppenset/steeksleutels
Het laadstation voorbereiden
1.
Controleer de inhoud van de verpakking aan de hand
van de benodigde onderdelen
a. Op de deur van de Twin. Het laadpunt is voorzien
van een slot met een hevelhendel geschikt voor
twee sloten (type europrofiel cilinder 17mm).
i. Linker slot is van:
ii. Rechter slot is van:
b Schuif de bescherming weg van het slot.
c De lader kan één, twee of geen cilinderslot(en)
bevatten;
d. Open het slot met de bijgeleverde sleutel(s) of
bijgeleverde passe-partout sleutel indien geen
cilinders geplaatst zijn;
e. Hendel kan uitgetrokken worden;
f. Draai de heuvel tegen de klok in om de deur te
openen.
Twin handboek | Versie 2.0 | September 2017
Eigenaar van laadpunt
Netwerkbedrijf