28 | Servicemenu
Thermische desinfectie
WAARSCHUWING:
Gevaar voor verbranding!
Bij de thermische desinfectie wordt het warm water tot boven
60 °C opgewarmd.
▶ De thermische desinfectie alleen buiten de normale be-
drijfstijden uitvoeren.
▶ Informeer alle betrokkenen en waarborg dat een mengmo-
dule is geïnstalleerd.
Voer de thermische desinfectie regelmatig uit om ziektever-
wekkers te doden (bijvoorbeeld legionella). Voor grotere warm-
watersystemen kunnen wettelijke eisen
( drinkwaterreglementering) voor de thermische desinfectie
bestaan. Respecteer de instructies in de technische documen-
ten van de warmteproducent.
•
Ja:
– Het gehele warmwatervolume wordt eenmaal tot de in-
gestelde temperatuur opgewarmd, afhankelijk van de
instelling dagelijks of wekelijks.
– De thermische desinfectie start automatisch op het in-
gestelde tijdstip volgens de in de bedieningseenheid in-
gestelde tijd. Wanneer een solarinstallatie is
geïnstalleerd, moet voor het activeren van de thermi-
sche desinfectie de betreffende functie worden geacti-
veerd (zie installatiehandleiding solarmodule).
– Afbreken en handmatig starten van de thermische des-
infectie is mogelijk.
•
Nee:
De thermische desinfectie wordt niet uitgevoerd. Handma-
tig starten van de thermische desinfectie is mogelijk.
6.3
Instellingen voor solarinstallaties
Wanneer in de installatie een solarinstallatie via een module is
opgenomen, zijn de bijbehorende menu's en menupunten be-
schikbaar. De uitbreiding van de menu's door de solarinstallatie
is in de handleiding van de gebruikte module beschreven.
In het menu Zonne-instellingen zijn bij alle solarinstallaties
de in tab. 13 genoemde submenu's beschikbaar.
OPMERKING:
Schade aan de installatie!
▶ Solarinstallatie voor de inbedrijfname vullen en ontluchten.
6720871942 (2017/05)
Menupunt
Doel van het menu
Zonnesyst. ge-
Wanneer hier Ja is ingesteld, worden de an-
enstalleerd
dere instellingen getoond.
Zonneconfigu-
Grafische configuratie van de solarinstallatie
ratie verande-
ren
Actuele zonne-
Grafische weergave van de geconfigureerde
configuratie
solarinstallatie
Zonneparame-
Instellingen voor de geïnstalleerde solarin-
ter
stallatie
Zonnesy-
Nadat alle benodigde parameters zijn inge-
steem starten
steld, kan de solarinstallatie in bedrijf worden
genomen.
Tabel 13 Algemene instellingen voor de solarinstallatie
6.4
Instellingen voor andere systemen of appara-
ten
Wanneer er in de installatie bepaalde andere systemen of appa-
raten geenstalleerd zijn, zijn er bijkomende menupunten be-
schikbaar. Afhankelijk van het toegepaste systeem of apparaat
en de daaraan gekoppelde modules of componenten kunnen
verschillende instellingen worden uitgevoerd. Neem de bijko-
mende informatie over de instellingen en functies in de techni-
sche documentatie over het desbetreffende systeem of
apparaat in acht.
De volgende bijkomende systemen en menupunten zijn moge-
lijk:
•
Gaswarmtepompsystemen: menu Instellingen gaswarm-
tepomp
•
Woningstations: menu Inst.woningstation
•
Hybridesystemen: menu Instellingen hybride
•
Hybridesystemen: menu Instellingen cascade
•
Alternatieve warmtebron: menu Instellingen AWP
6.5
Diagnosemenu
Het servicemenu Diagnose bevat meerdere tools voor de diag-
nose. Houd er rekening mee, dat de weergave van de afzonder-
lijke menupunten afhankelijk van de installatie is.
6.5.1 Menu functietest
Met behulp van deze menu's kunnen de actieve componenten
van de cv-installatie afzonderlijk worden getest. Wanneer in dit
menu Functietesten activeren op Ja gezet wordt, wordt het
normale cv-bedrijf in de volledige installatie onderbroken. Alle
instellingen blijven behouden. De instellingen in dit menu zijn
slechts tijdelijk en worden naar de desbetreffende basisinstel-
ling gereset, zodra Functietesten activeren op Nee gezet of
het menu Functietest gesloten wordt. De beschikbare functies
en instelmogelijkheden zijn afhankelijk van het type CV-installa-
tie.
CR 400 | CW 400 | CW 800