Voordat de pomp gestart wordt
•
Zorg ervoor dat alle medewerkers die niet nodig zijn het gebied hebben verlaten.
•
Voor de eerste opstelling en het testen van uw systeem wordt aanbevolen om te beginnen met schoon water in plaats
van met chemicaliën, om te bevestigen dat al het leidingwerk en het systeem vrij van lekkages zijn.
•
Zorg dat de aanvoertank of aanvoerleiding met vloeistof gevuld is. Laat de pomp niet drooglopen.
•
Controleer het inlaatrooster van de leidingen op vuil of verstoppingen. Verwijder eventueel vuil.
•
Controleer alle koppelingen van de leidingen om er zeker van te zijn dat ze luchtdicht zijn.
•
Controleer de stroomtoevoer en de aansluitingen.
•
Controleer of alle kleppen en regelaars in de juiste stand staan en goed functioneren.
•
Zorg dat alle slangen goed op hun plaats liggen en niet beschadigd zijn.
Starten, Bedienen en Afsluiten van de pomp
Doe het volgende om de sproeier af te stellen:
1. Vul de pomp met alle kleppen geopend.
2. Sluit de regelafsluiter en de klep van de doorvoerleiding; open daarna de afsluiter van de sproeibalk.
3. Open de regelafsluiter terwijl de pomp loopt totdat de drukmeter de gewenste sproeidruk aangeeft.
4. Open de klep van de doorvoerleiding totdat voldoende doorvoer zichtbaar is. Als daarna de sproeidruk daalt, stel de
regelklep dan weer terug om de gewenste druk te herstellen.
5. Zorg dat de sproeidruk uit alle spuitmonden gelijk is. Nadat de sproeiafstellingen zijn uitgevoerd, hoeft alleen nog
maar de regelklep van de sproeibalk te worden gesloten om te stoppen met sproeien.
6. Om de pomp af te sluiten, schakelt u de stroomtoevoer naar de pomp uit.
Laat de pomp niet plotseling stoppen, omdat hierdoor de onderdelen van de aandrijving beschadigd kunnen raken.
Opstarten, Bedienen, Afsluiten
- 11 -