Montageaanwijzing
1
Veiligheidsaanwijzingen
Let op! Lees deze informatie!
De geldende wetten, voorschriften, richtlijnen en normen in het land van ge-
bruik moeten worden nageleefd (veiligheidsvoorschriften, vakkundige en vol-
gens de voorschriften uitgevoerde recycling enz.).
De montage mag alleen door een vakman worden uitgevoerd.
De minimale afstanden ten opzichte van andere apparaten en meubels moet
worden gehandhaafd.
De schuifladen mogen alleen met beschermbodem, direct onder het appa-
raat gemonteerd worden.
De snijvlakken van het werkblad moeten met een geschikt afdichtingsmateriaal
beschermd worden tegen vochtigheid.
De dichting zorgt voor een naadloze aansluiting tussen apparaat en werkblad.
Tussen het apparaat en het werkblad mag geen siliconendichtmiddel worden
aangebracht.
Voorkom het plaatsen van het apparaat direct naast deuren of onder ramen.
Openklappende deuren en openspringende ramen kunnen anders het kookgerei
van de kookplaat stoten.
z
Verwondingsgevaar door elektrische stroom.
Het combi-apparaat staat onder spanning.
• Veiligheidsvoorschriften van de elektrotechniek in acht nemen.
• Contactbescherming waarborgen door vakkundige inbouw.
• De nominale spanning van de gecombineerde apparaten moet overeenstem-
men.
z
Schade door elektrische stroom.
Loszittende en onjuiste stekkerverbindingen kunnen oververhitting van de stek-
ker tot gevolg hebben.
• Stekkerverbindingen moeten vakkundig worden aangesloten.
In de elektrische installatie moet een inrichting worden aangebracht, die het
mogelijk maakt het apparaat met een contactopeningswijdte van min. 3 mm
met alle polen van het net te scheiden.
Geschikte scheidingsinrichtingen zijn bijv. automatische zekeringen (schroefze-
keringen moeten uit de fitting geschroefd worden), aardlekschakelaar en veilig-
heidsschakelaars.
• Het aansluitstuk van de dampafvoer van de oven met behulp van een schroe-
vendraaier onder de opening van het kookveld afstellen. Vervolgens de uit-
looppijp aanbrengen.
Montageaanwijzing
23