7. Haak de contraveer van de rem aan de lip op de
hefarm (Figuur 3).
1. Draaipen
2. Hefarm
3. Draaibeugel
8. Monteer de wielen en banden. Haal de wielmoeren
aan met 102 tot 108 Nm.
9. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de
machine.
3
De hefarmen aan het maaidek
bevestigen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Verwijder de (2) drukringen, de gaffelpen en de
R-pen uit de beugels van de zwenkwielarmen van de
maai-eenheid (Figuur 4).
2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid.
3. Zet de hefschakelaar vooruit in de zweefstand. Druk
een hefarm omlaag totdat de openingen in de hefarm
zijn uitgelijnd met de openingen in de beugel van de
zwenkwielarm (Figuur 4).
Figuur 3
4. Contraveer van rem
5. Lip
4
3
2
1
1. Beugel van zwenkwielarm
2. R-pen
3. Gaffelpen
4. Bevestig de hefarm aan de zwenkwielarm met (2)
drukringen, een gaffelpen en een R-pen. Plaats de
drukringen tussen de hefarm en de beugel van de
zwenkwielarm (Figuur 4). Steek het uiteinde van de
gaffelpen in de sleuf in de lip van de zwenkwielarm
om de gaffelpen te borgen.
5. Herhaal de procedure voor de tegenoverliggende
hefarm.
6. Start de tractie-eenheid en breng het maaidek
omhoog.
4
De aftakas aan de tandwielkast
van het maaidek bevestigen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Schuif de mannelijke aftakas in de vrouwelijke aftakas.
Lijn de montage-openingen in de ingangsschacht
11
5
g018216
Figuur 4
4. Hefarm
5. Drukring