Inhoudsopgave
Advertenties
3.3 Functie van de toetsen op de afstandsbediening
Opmerking:
Deze afstandsbediening is universeel en kan voor airconditioners met vele functies worden
toegepast. Als sommige functies niet beschikbaar zijn voor het betreffende model, blijft de
bedrijfsmodus van het toestel ongewijzigd als de betreffende knop op de afstandsbediening
wordt ingedrukt.
Na het aansluiten van de airconditioner op de stroomvoorziening klinkt er een signaaltoon.
De bedrijfsindicatie
de airconditioner met de afstandsbediening bedienen.
Door op een knop op de afstandsbediening te drukken terwijl het toestel ingeschakeld is,
knippert de signaaltransmissie-indicator
en geeft de airconditioner een signaaltoon om de signaalontvangst te bevestigen.
Als het toestel is uitgeschakeld, verschijnt de gewenste temperatuur op het display van de
afstandsbediening (als de AAN/UIT-timer en de verlichtingsfuncties zijn ingesteld,
verschijnen ook de bijbehorende indicatoren op het display). Bij het inschakelen van het
toestel verschijnen de functie-indicaties van de ingestelde functies op het display.
1
ON/OFF-toets (aan/uit)
Druk op de toets om het apparaat in te schakelen. Druk nogmaals op de toets om het apparaat
uit te schakelen.
2
MODE-toets (bedrijfsmodus)
Druk op de toets, om de gewenste bedrijfsmodus in te stellen.
Als u de automatische bedrijfsmodus selecteert, werkt de airconditioner automatisch volgens
de fabrieksinstelling. De gewenste temperatuur kan niet worden ingesteld en wordt ook niet
weergegeven. Door op de FAN-toets te drukken kan de ventilatorstand worden ingesteld.
Door op de SWING-toets te drukken kunt u de richting van de uitgeblazen lucht instellen.
Als de koelmodus is geselecteerd, werkt de airconditioner in de koelmodus. De
koelindicator
op de binnenunit licht op (de indicator is beschikbaar afhankelijk van het
model). Door op de toetsen ▲ of ▼ te drukken kunt u de gewenste temperatuur instellen.
Door op de FAN-toets te drukken kan de ventilatorstand worden ingesteld. Door op de
SWING-toets te drukken kunt u de richting van de uitgeblazen lucht instellen.
Als de ontvochtigingsmodus is geselecteerd, werkt de airconditioner in de
ontvochtigingsmodus in een lage ventilatorstand. De ontvochtigingsindicator
binnenunit licht op (de indicator is beschikbaar afhankelijk van het model). In de
ontvochtigingsmodus kan de ventilatorstand niet worden ingesteld. Door op de SWING-toets
te drukken kunt u de richting van de uitgeblazen lucht instellen.
Wanneer de ventilatormodus wordt geselecteerd, blaast de airconditioner alleen lucht uit;
koeling of verwarming vindt niet plaats. Geen enkele indicator brandt, behalve de AAN-
indicator. Door op de FAN-toets te drukken kan de gewenste ventilatorstand worden
ingesteld. Door op de SWING-toets te drukken kunt u de richting van de uitgeblazen lucht
instellen.
Als de verwarmingsmodus is geselecteerd, werkt de airconditioner in de verwarmingsmodus.
De verwarmingsindicator
van het model). Door op de toetsen ▲ of ▼ te drukken kunt u de gewenste temperatuur
brandt (weergave rood, de kleur hangt af van het model). Dan kunt u
Automatisc
Koelen
Ontvochtigen Ventilator
h
op de binnenunit licht op (de indicator is beschikbaar afhankelijk
eenmaal op het display van de afstandsbediening
Verwarmen
11
op de
Advertenties
Inhoudsopgave
