14. Trek de modulekast aan de draaglussen (②) lang-
zaam en voorzichtig uit het apparaat. Let erop dat
hierbij geen buizen worden beschadigd.
15. Trek de modulekast helemaal uit en zet deze op
de planken.
6.2 Modulekast inbouwen
1.
Zet de modulekast voorzichtig onderaan in de
warmtecentrale en schuif deze langzaam en voor-
zichtig naar binnen.
● Til de moer aan de verwarmingsaanvoer op en
houd deze in deze positie vast
● Til de buizen op, zodat deze niet worden be-
schadigd
2.
Breng de beide bevestigingsschroeven aan de zij-
kant aan.
3.
Verbind de hydraulische aansluitingen. Vervang
hierbij de O-ringen aan de warmtepompaanslui-
tingen ( bijgeleverd in extra pakket).
4.
Voer een drukproef uit en isoleer de buizen met
de bijgeleverde isolatieslangen ( extra pakket).
5.
Breng de elektrische aansluitingen tot stand:
● Steek de 2 witte stekkers onder aan de elektri-
sche schakelkast in. Verzeker u ervan dat de
stekkers vlot kunnen worden ingestoken en dat
de lippen vastklikken
● Steek de zwarte, rechthoekige stekker boven-
aan op de modulekast in
14
6.3 Hydraulische aansluitingen
monteren
AANWIJZING
De warmtebron kan bovenaan, rechts of links
worden aangesloten.
Als de warmtebron aan de zijkant wordt aangesloten,
kunnen de kabels tot een restlengte van ten minste
250 mm van de rand van het apparaat worden afge-
sneden ( "Maatschetsen", pagina 29).
LET OP
Vuil en afzettingen in het (bestaande) hydraulische
systeem kunnen leiden tot schade aan de warmte-
pomp.
► Zorg ervoor dat er een slibvang in het hydrauli-
sche systeem gemonteerd is.
► Spoel het hydraulische systeem voor de hydrauli-
sche aansluiting van de warmtepomp goed door.
LET OP
Beschadiging van de koperen leidingen door ontoe-
laatbare belasting!
► Beveilig alle aansluitingen tegen verdraaiing.
De warmtebroninstallatie is volgens de voorschrif-
ten uitgevoerd ( planningshandboek, maat-
schetsen, opstellingsschema's).
Een stromingsbeveiligingsschakelaar (door de
bouw) wordt geïnstalleerd in het aanvoer van de
warmtebron.
De diameters en lengtes van de buizen van het
verwarmingscircuit en de warmtebron zijn vol-
doende gedimensioneerd.
De vrije opvoerhoogte van de circulatiepom-
pen brengt ten minste de voor dit apparaattype
vereiste minimale doorstroomhoeveelheid op
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
vanaf pagina 24).
De leidingen voor de warmtebron en de verwar-
ming zijn via een vast punt aan de wand of het
plafond bevestigd.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83057400aNL | ait-deutschland GmbH