2.
Dubbelklik op de hostnaam van de computer met de afdrukserver.
3.
Klik met de rechtermuisknop op de naam van de gedeelde printer en klik vervolgens op Installeren of
Aansluiten.
Wacht totdat de softwaregegevens zijn gekopieerd vanaf de computer met de afdrukserver naar de
clientcomputer en totdat een nieuw printerobject wordt toegevoegd aan de map Printers. De tijd die
hiervoor nodig is varieert afhankelijk van netwerkverkeer en andere factoren.
4.
Sluit Mijn netwerklocaties of Netwerkomgeving.
5.
Druk een testpagina af om de printerinstallatie te controleren.
a.
In Windows Vista
1.
Klik op
2.
Klik op Hardware en geluiden.
3.
Klik op Printers.
®
In Windows
XP (standaard Start-menu):
1.
Klik op Start
2.
Dubbelklik op Printers en andere hardware.
3.
Dubbelklik op Printers en faxapparaten.
In Windows XP (klassiek Start-menu): Klik op Start
faxapparaten.
In Windows Vista en alle andere Windows-versies: Klik op Start
b.
Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt gemaakt.
c.
Klik op Eigenschappen.
d.
®
of hoger (standaard Start-menu):
Configuratiescherm.
Configuratiescherm.
Instellingen
Printers en
Instellingen
Printers.