7.
Als er bestanden ontbreken, wordt u gevraagd de cd van het serverbesturingssysteem in het cd-
romstation te plaatsen.
a.
Plaats de cd Software en documentatie, zorg dat de stationsaanduiding juist is voor uw cd-
romstation en klik vervolgens op OK.
b.
In Windows Vista of hoger: Blader naar een clientcomputer waarop het besturingssysteem wordt
uitgevoerd en klik vervolgens op OK.
In eerdere Windows-versies: Plaats de cd met het besturingssysteem, zorg dat de
stationsaanduiding juist is voor uw cd-romstation en klik vervolgens op OK.
8.
Klik op Sluiten.
U kunt als volgt controleren of de printer met succes is gedeeld:
Controleer of voor het printerobject in de map Printers wordt aangegeven dat het is gedeeld. In
Windows 2000 wordt bijvoorbeeld een handje weergegeven onder het printerpictogram.
Blader door Mijn netwerklocaties of Netwerkomgeving. Zoek de hostnaam van de server en zoek
de gedeelde naam die u hebt toegewezen aan de printer.
Nu de printer is gedeeld, kunt u de printer installeren op netwerkclients met behulp van de methoden point-
and-print of peer-to-peer.
De gedeelde printer installeren op clientcomputers
Point and Print
Bij deze methode wordt optimaal gebruikgemaakt van systeembronnen. De afdrukserver handelt alle
stuurprogrammawijzigingen en de verwerking van de afdruktaken af. Hierdoor kunnen netwerkclients veel
sneller weer teruggaan naar hun programma's.
Als u de methode point-and-print gebruikt, wordt een subset van softwaregegevens van de afdrukserver
naar de clientcomputer gekopieerd. Dit gedeelte bevat precies genoeg informatie voor het versturen van een
afdruktaak naar de printer.
1.
Dubbelklik op het bureaublad van Windows van de clientcomputer op Mijn netwerklocaties of
Netwerkomgeving.
2.