7 Inbedrijfstelling en afstelling
Voorbereidingen voor de inbe-
drijfstelling
1.
Controleer of de schakelaar (SF1) in de bestu-
ringsmodule in de " "-stand staat.
2. Controleer of de aftapklep volledig gesloten is
en of de temperatuurbegrenzer (FD1) niet geac-
tiveerd is.
Vullen en ontluchten
Vullen en ontluchten van het verwar-
mingssysteem en de SHB10
1.
Open de ontluchtingskleppen op het hoogste
punt van het verwarmingssysteem.
2. Stel alle mengkranen in op de doorstroompositie
van alle circuits.
3. Open de vulklep van het verwarmingssysteem
en vul deze met , verwarmingsmedium, ontlucht
het systeem.
4. Sluit de klep als het systeem volledig is gevuld.
5. Controleer de manometer waarop de drukverho-
ging zichtbaar is. Vul het systeem tot de vereiste
druk(1,5- 2,5 bar) en sluit vervolgens de vulklep.
De maximale systeemdruk is 2,5 bar.
6. Schakel de circulatiepomp van het verwarmings-
systeem in. Automatische ontluchtingskleppen
die zich op het verwarmingscircuit bevinden, be-
ginnen het systeem te ontluchten.
7 .
Als de druk tijdens het ontluchten onder 1 bar
zakt, controleer dan de dichtheid van het sys-
teem en vul het verwarmingssysteem bij met
verwarmingsmedium als er geen lekkage is.
32
Hoofdstuk 7 |
Inbedrijfstelling en afstelling
SHB10