Belangrijk
Om het paswoord in te stellen of te wijzigen, moet men eerst het vorige ingeven en dan het verpersoonlijkte
paswoord ingeven. Bij aankoop bestaat het door de fabrikant ingegeven passwoord uit vier cijfers (0000).
Belangrijk
Bij de ingave wordt er gevraagd het paswoord opnieuw in te geven om er zeker van te zijn dat het correct
ingesteld werd. Om het paswoord niet te vergeten, raadt men aan een gemakkelijk herinnerbare combinatie
te kiezen.
PASSW. START: functie om het vragen naar het paswoord wel of niet in te schakelen bij iedere uit- en inschakeling van de robot
na een periode van stilstand (bijvoorbeeld opslaan tijdens de winterperiode).
-
Nee: Elke keer wanneer de robot aangeschakeld wordt, start hij op en treedt hij in werking zonder dat het paswoord ingegeven
moet worden. Om de parameter te bevestigen, vraagt de robot opnieuw het paswoord.
-
Ja: elke keer wanneer de robot aangeschakeld wordt, zal hij niet opstarten noch in werking treden zolang het paswoord niet
ingegeven werd.
Functie om de werkwijze van de robot in te stellen. Wanneer de robot uitgeschakeld wordt, keert hij automatisch terug naar de
werkwijze "AUTOMATISCH".
•
Automatisch: normale werkwijze. De robot herkent de perimetrische draad en keert terug naar het herlaadstation wanneer
dit nodig is.
•
Gesloten zone: werkwijze in gesloten zones zonder herlaadstation. Voor het correct gebruik, zie "GEBRUIK VAN DE ROBOT
IN GESLOTEN RUIMTES ZONDER HERLAADSTATION."
TAAL: functie om de taal voor de visualisatie van de meldingen en van het gebruikersmenu te kiezen. Doorloop de verschillende
opties met de toets "+" of "-" en bevestig met de toets "ENTER".
•
FORMAAT DATUM
•
FORMAAT UUR
•
FORMAAT AFSTAND
Deze functies staan toe de instelling van het formaat van de datum, van het uur en van de afstand te verpersoonlijken.
INBEDRIJFSTELLING – AUTOMATISCHE WERK-WIJZE
Het opstarten van de automatische cyclus moet bij de eerste inbedrijfstelling gebeuren ofwel na een periode van stilstand.
1. Controleer of de hoogte van het te maaien gazon geschikt is voor een correcte werking van de robot (zie "Technische
gegevens").
2. Stel de gewenste maaihoogte af (zie "Afstelling maaihoogte").
3. Controleer of de werkzone correct begrensd is en of er geen hindernissen zijn voor de correcte werking van de robot, zoals
aangegeven is in de sectie "Voorbereiding en afgrenzing van de werkzone" en daaropvolgende.
4. Plaats de robot binnenin het herlaadstation.
5. Druk op de toets "ON" en wacht enkele seconden tot de robot helemaal wordt opgestart. Voer het password in (indien
gevraagd) (zie "Invoer password"). Druk op "Enter" als op de display informatieve berichten aanwezig blijven.
6. Als de robot voor de eerste keer in werking gezet wordt, moet de programmering uitgevoerd worden. Als de robot
daarentegen na een periode van stilstand weer in werking gezet wordt, moet men controleren of de geprogrammeerde
functies overeenstemmen met de effectieve staat van de te maaien oppervlakte (bijvoorbeeld, toevoeging van een zwembad,
planten, enz.) (zie "Programmeringswijze").
7. Na enkele seconden verschijnt op het display de melding "BEZIG MET LADEN".
8. De robot begint het gazon volgens de geprogrammeerde werkwijze te maaien.
9. Controleer of er in de tuin geen grote plassen zijn ten gevolge van zware regenbuien, anders zal het nodig zijn deze zone in
orde te brengen of zich ervan te verzekeren dat de robot in "Pauze" staat.
GEBRUIKSWIJZE - PROGRAMMERINGSWIJZ
OPTIES TAAL - PROGRAMMERINGSWIJZE
27
NL
Gebruiksvoorschriften