UTD30 / IUTD30
2.3. Druk- en temperatuurgrenzen
UTD30L, UTD30H, UTD30LA en UTD30HA
Stoom
curve
Druk (bar eff.)
IUTD30L en IUTD30H
Stoom
curve
Druk (bar eff.)
Het product niet gebruiken in deze regio
Het product niet gebruiken in deze regio, om schade aan
de interne onderdelen te voorkomen.
A – C UTD30L en UTD30H
B – C UTD30LA en UTD30HA
Opmerking: De maximum werkingsgrenzen van het geheel wor-
den bepaald door de gekozen leiding connector en aansluiting. Zie
de technische fiche van de specifieke leiding connector.
Ontwerpvoorwaarden
PMA
Maximum toegelaten druk
TMA
Maximum toegelaten temperatuur
Minimum toegelaten temperatuur
PMO
Maximum werkdruk voor verzadig-
de stoom
TMO
Maximum werktemperatuur
UTD30L en UTD30H
UTD30LA en UTD30HA
IUTD30L en IUTD30H
Minimum werktemperatuur
Opmerking: Raadpleeg Spirax Sarco voor lagere tempera-
turen.
∆PMX Maximum verschildruk
PMOB Maximum tegendruk mag niet meer bedragen dan 80%
van de stroomopwaartse druk.
Minimum inlaatdruk voor goede werking
Koudwaterdrukproef
3. Installatie
Opmerking: lees aandachtig de veiligheidsinstructies op het
einde van dit document.
Ga na of het product gepast is voor de toepassing op basis van de
installatie- en onderhoudsinstructies, de technische fiche en het
naamplaatje:
1. Controleer de materialen, druk en temperaturen, en hun maxi-
male waarden. Indien de maximum werkdruk van het product
lager is dan deze van het systeem waarin het product geïnstal-
leerd wordt, voorzie een veiligheidsmechanisme ter bescher-
ming tegen overdruk.
2. Bepaal de correcte installatieopstelling en de stroomrichting.
3. Verwijder alle plastieken beschermingskappen van alle aan-
sluitingen en, indien nodig, de plastiek folie op het naam-
plaatje, alvorens te installeren op een stoom- of hoge tempera-
tuurtoepassing.
SPIRAX-SARCO BENELUX
Tel. +32 9 244 67 10
info@be.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/be
PN50
50 bar eff. @ 38°C
400°C @ 27,5 bar eff.
0°C
30 bar eff.
400°C @ 27,5 bar eff.
255°C @ 30 bar eff.
240°C @ 30 bar eff.
0°C
30 bar
0,25 bar eff.
75 bar eff.
Industriepark 5
info@nl.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/nl
4. De UTD30 of IUTD30 kunnen op iedere leiding connector ge-
installeerd worden. Wel moeten ze horizontaal geïnstalleerd
worden, met de filterdop of interne Spiratec sensor neerwaarts
gericht. Zie de aparte installatie- en onderhoudsinstructies voor
de leiding connectoren (IM-P128-06, IM-P128-11 en IM-P128-
13).
Controleer dat beide dichtingen proper en onbeschadigd zijn,
en dat de openingen vrij zijn. Plaats het huis van de condens-
pot tegen de dichtingen van de connector. Zorg ervoor dat de
bovenste dop naar boven gericht is, en dat de condenspot ho-
rizontaal staat.
Breng een kleine hoeveelheid antigrippeerpasta aan op de
draden van de connector schroeven (3). Span de schroeven
met de hand aan, tot de overeenkomstige dichtingen parallel
en in direct contact met elkaar staan. Span de schroeven aan
tot het aanbevolen aanspanmoment (zie Tabel 1). Open de af-
sluiters langzaam tot de normale werkingscondities zijn bereikt.
5. Controleer op lekkages.
6. Indien de condenspot afvoert de atmosfeer, zorg voor een vei-
lige situatie. Het afgevoerde vocht kan 100°C zijn.
7. De condenspot heeft een stop in de sensor adapter. Het wordt
aangeraden om de condenspot gedurende 24 uur te laten wer-
ken onder normale omstandigheden, alvorens de stop te ver-
wijderen. Dit verzekert dat al het vuil uit de leiding verwijderd is
van de filter, alvorens de sensor te installeren. Indien dit pro-
ces niet gevolgd wordt, kan de werking van de sensor beïn-
vloed worden.
Alvorens de sensor te installeren moet de condenspot afgeslo-
ten worden van de toevoer- en afvoerleiding, en de druk moet
normaliseren tot atmosferische druk. Laat vervolgens de con-
denspot afkoelen. Verwijder de stop van de adapter, houdt de
condenspot stevig vast, en plaats de sensor. Schroef vast aan
de adapter, zorg ervoor dat de dichting centraal is. Span aan
tot het aanbevolen aanspanmoment (zie Tabel 1). Indien een
condensaat stuwvoeler geïnstalleerd moet worden, zie de in-
stallatie procedure in IM-P087-34 (meegeleverd met de sen-
sor).
Fig. 3 Correcte installatie
4. Opstart
Verzeker u, bij elke opstart na installatie of na onderhoud, van de
goede werking van het systeem. Voor de nodige tests uit van
alarm- en veiligheidssystemen.
Voor de IUTD30 condenspot: zie punt 7 onder hoofdstuk 3.
9052 ZWIJNAARDE
+31 10 892 03 86
Installatie en Onderhoud
Filterdop
Interne Spiratec
sensor
IM-P154-02 / CMGT-BEn-06
- 2 / 6 -