Systeemdruk controleren
De systeemdruk op de manometer (1) aflezen.
Æ Als de systeemdruk 80 bar bedraagt, is de systeemdruk correct.
Æ Als de systeemdruk niet 80 bar bedraagt, moet de systeemdruk worden ingesteld.
Systeemdruk instellen
ü De systeemdruk is gecontroleerd.
Om de wielen recht te zetten, met de trekkercombinatie ca.20 m rechtuit rijden op een
gelijkmatige ondergrond.
De afsluitkranen (2) en (3) openen.
ð De hendels van de afsluitkranen (2) staan loodrecht (positie II).
ð De hendel van de afsluitkraan (3) staat horizontaal (positie II).
Op de terminal de functie "Messencassette heffen" bedienen tot de druk 80 bar heeft
bereikt,
De afsluitkraan (3) bij gelijktijdige bediening van de functie "Messencassette heffen" sluiten.
ð De hendel van de afsluitkraan (3) staat verticaal (positie I).
De afsluitkranen (2) sluiten.
ð De hendels van de afsluitkranen (2) staan horizontaal (positie I).
De systeemdruk op de manometer (1) aflezen.
Æ Als de systeemdruk 80 bar bedraagt, is de systeemdruk correct.
Æ Als de systeemdruk niet 80 bar bedraagt, de procedure zoals hierboven beschreven
herhalen.
Als de systeemdruk niet op 80 bar kan worden ingesteld, het drukbegrenzingsventiel (4)
opnieuw instellen,
Drukbegrenzingsventiel instellen
Bij uitvoering "Hydraulisch tandemaggregaat"
2
1
LW000-035
Het drukbegrenzingsventiel (3) is vanaf fabriek op 80 bar vooringesteld.
Draai de vergrendelingshefboom (2) los.
Om de systeemdruk te verhogen, het handwiel (1) naar rechts draaien.
Om de systeemdruk te verlagen, het handwiel (1) naar links draaien.
Vergrendelinghefboom (2) sluiten.
ZX 470 GL
Originele handleiding 150001069_02_nl
zie
Pagina 122.
zie
Pagina 71.
3
Eerste inbedrijfstelling
Systeemdruk controleren en instellen
Bij uitvoering "Hydraulisch tridemaggregaat"
2
3
1
7
7.9
71