13
Terminal – machinefuncties
13.8
Werkscherm "Losmodus"
Bij het beëindigen van het lossen (sluiten van de achterklep) worden afhankelijk van de
uitrusting van de machine de volgende processen door het systeem bestuurd:
•
De bodemketting resp. ijlgang wordt uitgeschakeld.
•
Bij de uitvoering "Uitloopas" in de modus 1/2 : de uitloopas wordt gelost.
•
De achterklep wordt gesloten.
•
De voorwand wordt volledig naar voren gezwenkt.
•
Bij de uitvoering "disselautomaat": De dissel wordt in de wendakkerstand bewogen.
Losautomaat deactiveren
indrukken.
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave in de infobalk wisselt van
Alle bij geactiveerde losautomaat automatische uitgevoerde processen moeten bij het begin
resp. bij het beëindigen van het lossen handmatig worden uitgevoerd.
13.8.2
Achterklep openen/sluiten (bij geactiveerde losautomaat)
ü De losautomaat is geactiveerd,
Achterklep openen
gedurende 3 s indrukken.
Æ Met het begin van het openen worden afhankelijk van de uitrusting van de machine
processen door de losautomaat gestuurd,
Achterklep sluiten
indrukken.
Æ Met het begin van het sluiten worden afhankelijk van de uitrusting van de machine
processen door de losautomaat gestuurd,
13.8.3
Achterklep openen/sluiten (bij gedeactiveerde losautomaat)
ü De losautomaat is gedeactiveerd,
132
naar
.
naar
.
naar
.
naar
A
zie
Pagina 131.
zie
Pagina 131.
zie
Pagina 132.
zie
Pagina 132.
.
Originele handleiding 150001069_02_nl
ZX 470 GL