Pos : 175.19 /Anl eitungen/Elektronik/FU und Starter/2. Montage und Installati on/AT EX und EAC EX (SK 1xx E, SK 200E)/M aximal e Ausgangsspannung und Dr ehmom enten-Reduzier ung - AT EX [SK 1x 0E, SK 2xx E] @ 1\m od_1342604992050_2130.docx @ 34139 @ 4 @ 1
2.4.1.3
Maximale uitgangsspanning en koppelreductie
Omdat de maximale bereikbare uitgangsspanning afhangt van de in te stellen pulsfrequentie, moet ten
dele het koppel dat in document
nominale pulsfrequentie van 6 kHz.
Voor F
> 6 kHz geldt:
puls
Daarom moet het maximale koppel met 1 % verlaagd worden per kHz pulsfrequentie boven 6 kHz.
Met de koppelbegrenzing moet bij het bereiken van de knikfrequentie rekening worden gehouden.
Hetzelfde geldt voor de modulatiegraad (P218). Met de fabrieksinstelling van 100 % moet in het
veldverzwakkingbereik rekening worden gehouden met een koppelreductie van 5 %.
Voor P218 > 100 % geldt:
Vanaf een waarde van 105 % hoeft geen rekening te worden gehouden met een reductie. Bij waarden
van meer dan 105 % wordt echter geen koppelverhoging bereikt in vergelijking met de
projectontwerprichtlijn. Modulatiegraden van > 100 % kunnen onder bepaalde omstandigheden tot
oscillaties en een onrustig lopende motor leiden vanwege verhoogde harmonische stromen.
Informatie
Bij pulsfrequenties boven 6 kHz (400V apparaten) resp. 8 kHz (230 V) dient bij het ontwerp van de aandrijving
rekening te worden gehouden met verlaging ('derating') van het vermogen.
Voor zover de parameter (P218) < 105 % ingesteld is, dient men in het veldverzwakkingbereik rekening te
houden met verlaging ('derating') voor de modulatiegraad.
Pos : 175.20 /Anl eitungen/Elektronik/FU und Starter/2. Montage und Installati on/AT EX und EAC EX (SK 1xx E, SK 200E)/Inbetriebnahme-Hinw eis e - ATEX_01 [SK 1xx E, SK2xx E] @ 1\m od_1342604576541_2130.doc x @ 34115 @ 4 @ 1
2.4.1.4
Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling
Voor de zone 22 moeten de kabeldoorvoeren minimaal voldoen aan de beschermingsklasse IP55.
Niet gebruikte openingen moeten met voor ATEX zone 22 3D geschikte blinde schroefdoppen (in de
regel IP66) worden afgesloten.
De motoren worden door het apparaat tegen oververhitting beschermd. Dit gebeurt door middel van
de analyse van de PTC-weerstand (TF) door het apparaat. Om deze functie te garanderen moet de
PTC-weerstand op de daarvoor bestemde ingang (klem 38/39) aangesloten worden.
Pos : 175.21 /Anl eitungen/Elektronik/FU und Starter/2. Montage und Installati on/AT EX und EAC EX (SK 1xx E, SK 200E)/Inbetriebnahme-Hinw eis e - ATEX_02 [SK 1x 0E, SK2xxE] @ 8\mod_1441028640125_2130.docx @ 238463 @ 5 @ 1
Bovendien dient men erop te letten dat een NORD-motor uit de motorenlijst (P200) is ingesteld. Wordt
geen 4-polige normmotor van NORD maar een motor van een andere producent gebruikt, dan dienen
de gegevens van de motorparameters (P201) t/m (P208) te worden vergeleken met de
motortypeplaat. De statorweerstand van de motor (zie P208) moet door de omvormer en bij
omgevingstemperatuur worden gemeten. Hiervoor moet de parameter P220 op de instelling "1"
worden gezet. Verder worden de parameters van de frequentieomvormer zo ingesteld, dat de motor
met een toerental van maximaal 3000 omw//min. kan worden ingezet. Voor een 4-polige motor dient
daarom de 'maximale frequentie' op een waarde van 100 Hz of lager te worden ingesteld ((P105) ≤
100). Daarbij dient men het maximaal toelaatbare uitgaande toerental van de reductor in acht te
nemen. Bovendien dienen de bewaking „I²t-motor" (Parameter (P535) / (P533)) te worden
ingeschakeld en de pulsfrequentie te worden ingesteld op 4 kHz tot 6 kHz.
BU 0240 nl-4920
B1091-1
is aangegeven, gereduceerd worden bij waarden boven de
T
[%] = 1 % * (F
Reductie
T
[%] = 1 % * (105 – P218)
Reductie
Vermogensreductie
2 Montage en installatie
– 6 kHz)
puls
45