4. Ingebruikneming
Batterij plaatsen :
3
52
Het functioneren van de watertimer hangt af van het feit of de
batterij werkt.
Als de batterij vervangen wordt, blijft het programma niet be-
waard en moet opnieuw ingesteld worden (zie 5. Bediening).
1. Ontgrendelingstoets
van het huis van de watertimer afhalen.
3
2. Batterij
in het batterijvak leggen.
Let er daarbij op dat de polen
correct zitten
3. Besturingsgedeelte
het huis zetten.
1
Om bij een langere afwezigheid het
uitvallen van de watertimer door een
batterij met een te kleine capaciteit
te voorkomen moet de batterij op het
betreffende tijdstip vervangen worden.
Bepalend hiervoor is de bedrijfsduur van
de batterij tot dan en de waarschijnlijke periode van afwezigheid,
die in totaal niet meer dan een jaar mag bedragen.
z
P
1
indrukken en besturingsgedeelte
(+/–).
P
2
weer op
2
2