6
Selecteer [Shutoff pattern]
(Afsluitingspatroon).
▲ ▼ → ◄ ► (of
• Druk op ▲▼ om [Shutoff pattern]
(Afsluitingspatroon) te selecteren en druk op ◄ ► of
om het nummer van het patroon te selecteren.
7
Controleer de inhoud van [Shutoff pattern]
(Afsluitpatroon), en voer de instellingen uit indien nodig.
▲ ▼ →
• Druk op ▲ ▼ om het nummer van het in
te stellen patroon te selecteren.
• Er kunnen tot 8 patronen worden geregistreerd.
8
Selecteer het item dat moet worden
ingesteld.
▲ ▼ →
Stop time (Stoptijd)
Tijd waarop de werking moet worden stopgezet (tijd waarop automatische uitschakeling in
werking treedt)
9
Ingesteld.
uur
▲ ▼ → ► → ▲ ▼ →
(Druk 2 keer om te beëindigen.)
End time (Eindtijd)
Tijd waarop de automatische uitschakeling wordt stopgezet
9
Ingesteld.
uur
▲ ▼ → ► → ▲ ▼ →
(Druk 2 keer om te beëindigen.)
Timer (Timer)
Tijdsinterval waarmee de werkingsstatus wordt gedetecteerd na de
[Stop time] (Stoptijd)
9
Ingesteld.
▲ ▼ →
→
) →
minuten
→
minuten
→
(Druk 2 keer om te
beëindigen.)
• 10 min tot 180 min
(in stappen van 10 min)
35
(NL)