N
Besproeiingsschema
Voordat U met invoer van de besproeiingsgegevens begint,
opstellen :
raden wij aan de gegevens om redenen van overzichtelijkheid
in één van de besproeiingsschema's in de bijlage te noteren.
Voorbeeld :
Prog.
Starttijd
Bespr.-duur
PROG
START TIME
RUN TIME
7: 30
0 : 30
1
2
19 : 00
0 : 20
3
22 : 30
1 : 10
4 : 00
0 : 15
4
–
–
5
–
–
6
Bodemvochtigheid- of
Naast de tijdsafhankelijke besproeiing bestaat er ook de mogelijk-
regensensor aansluiten
heid de bodemvochtigheid of de neerslag in de besproeiingspro-
(optioneel) :
gramma's mee te nemen.
Bij voldoende bodemvochtigheid wordt een programma gestopt
of een programma niet geactiveerd. De handmatige bediening
man. On / Off is daar onafhankelijk van.
66
Besproeiingsdagen /-cycli
nd
Mo
Tu
We
Th
Fr
Sa
So
2
X
X
X
X
X
X
X
X
M
rd
3
Diefstalbeveiliging
monteren (optioneel) :
X
O
N
1. Bodemvochtigheidsensor in het besproeiingsbereik
– of –
regensensor (eventueel met verlengkabel) buiten het
besproeiingsbereik plaatsen.
2. Stekker van de sensor in de sensoraansluiting
besproeiingscomputer steken.
Om uw besproeiingscomputer tegen diefstal te beveiligen kunt
u de GARDENA diefstalbeveiliging art. nr. 1815-00.791.00.00
via de GARDENA-service betrekken.
N
O
1. Klem
met de schroef
aan de achterzijde van de
besproeiingscomputer vastschroeven.
2. Klem bijv. voor het vastzetten van een ketting gebruiken.
Als de schroef er eenmaal ingeschroefd is, kan hij niet meer
losgemaakt worden.
N
M
van de
67