UITGAVE 06/2011
GEBRUIKSAANWIJZING
2.2
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN VOOR HET PERSONEEL
De informatie in deze handleiding te allen tijde in acht nemen, met name de algemene
veiligheidsaanwijzingen en de waarschuwingen.
Lokale voorschriften met betrekking tot veilige arbeidsomstandigheden en ter
voorkoming van ongevallen moeten te allen tijde worden opgevolgd.
Personen met pacemakers mogen zich in geen geval bevinden in hetgebied waar
het hoogspanningsveld tussen het spuitpistool en het tecoaten werkstuk wordt
opgewekt!
2.2.1
VEILIG OMGAAN MET WAGNER POEDERSPUITAPPARATEN
Het poederpistool nooit op personen richten.
Voor alle werkzaamheden aan de apparaat, werkonderbrekingen en bij storingen in
de werking:
– De energie- en persluchttoevoer uitschakelen.
– De poederpistool borgen tegen ongewenste bediening.
– Poederpistool en apparaat drukontlasten.
– Bij storingen in de werking de fout verhelpen volgens Hs."Storingzoeken".
2.2.2
HET APPARAAT AARDEN
Onder omstandigheden kunnen er elektrostatische opladingen aan het apparaat ontstaan.
Deze kunnen bij ontlading de vorming van vonken of vlammen tot gevolg hebben.
Verzekeren, dat het apparaat bij elk spuitproces geaard is.
De te coaten werkstukken aarden.
Verzekeren, dat alle personen binnen het werkbereik geaard zijn, bijv. door het dragen
van elektrostatisch geleidende schoenen.
Aardleidingen moeten regelmatig op hun functionaliteit (zie EN 60204) gecontroleerd
worden.
2.2.3
MATERIAALSLANGEN
➞ Alleen originele Wagner-poederslang gebruiken.
2.2.4
REINIGEN
De apparaat elektrisch spanningsloos schakelen.
De pneumatische toevoerleiding loskoppelen.
De druk van het apparaat aflaten.
Apparaat tegen onbevoegd weer inschakelen beveiligen.
Om stofafzettingen te verhelpen mogen alleen mobiele industriële stofzuigers type 1
(zie EN 60335-2) gebruikt worden.
BESTELNUMMER DOC 2310775
EPG-SPRINT.
7