UITGAVE 06/2011
GEBRUIKSAANWIJZING
Bediening van de besturing
1
VERANDEREN VAN PARAMETERS
1. Gewenste parameter met selectietoets selecteren.
De gele led gaat branden.
2. Parameterwaarde met draairegelaar instellen.
De ingestelde waarde wordt in het led-display weergegeven.
2
OPROEPEN / VERANDEREN / OPSLAAN VAN DE PROGRAMMA'S 1-4
1. Gewenste programma selecteren door op de overeenkomstige programmatoets te
2x
drukken.
2. Nieuwe parameters (elektrostatica, hoeveelheid lucht) instellen (zie 1).
3. Druk de gewenste programmatoets ca. 2 seconden in tot de led snel knippert.
2x
Het programma met nieuwe parameters is opgeslagen en kan door een druk op
een toets op elk gewenst moment weer worden opgeroepen!
3
OPROEPEN / VERANDEREN / OPSLAAN VAN DE PROGRAMMA'S 5-50
1. Druk op de toets "Extra programma's".
2. Stel de parameterwaarde met draairegelaar in.
Het programmanummer wordt in het led-display weergegeven.
3. Nieuwe parameters instellen (zie 1).
4. Druk ca. 2 seconden op de toets "Extra programma's".
De gewijzigde parameters zijn opgeslagen.
5. Het programmanummer wordt in het led-display knipperend weergegeven.
6. Stel het gewenste programmanummer met draairegelaar in.
(Alleen noodzakelijk als de parameters onder een ander programmanummer
moeten worden opgeslagen.)
7. Druk ca. 2 seconden op de toets "Extra programma's".
8. Led-display knippert snel.
Programma met nieuwe parameters is opgeslagen!
BESTELNUMMER DOC 2310775
EPG-SPRINT.
64