6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING
6 . 1 Elektrische aansluiting van de voelers, pompen en mengkranen.
Sluit de voelers en apparatuur op de afneembare stekkers aan volgens het bij de handleiding gevoegde bekabelingsschema.
N.B.: De maximale stroom die via de uitgang van een regelaar kan worden aangesloten is 2A, wat overeenkomt met een
vermogen van ongeveer 400 W.
Zorg voor een ontkoppelingsrelais indien de stroomsterkte hoger is.
6 . 2 Aansluiting van de isoleerkleppen en de ketel- of recyclingpompen
Voor het besturen van de isoleerkleppen en de ketelpompen stelt het paneel ECOCONTROL / SP een bedieningssignaal van 230
Vac tussen de klemmen L1 en N van de klemmenstrook ter beschikking. Het signaal moet gebruikt worden in de bedieningskring
van de isoleerkleppen en de laad- of recyclingpompen.
6 . 2 . 1
Recycling- of laadpomp per ketel (Hydraulische schema's type 1 - 2 paragraaf 7)
Om de veiligheid van de ketels te garanderen moet het waterdebiet in iedere ketel permanent zijn tijdens de werking van de
brander en minstens 4 minuten hierna voortduren. De bekabeling van de laad- of recyclingpompen en van de isoleerkleppen moet
zodanig worden uitgevoerd dat de brander uitsluitend kan werken wanneer er water in de ketel circuleert.
6 . 2 . 2
Bijzonder geval: slechts één recyclingpomp (Hydraulisch schema type 3 paragraaf 7)
Indien de primaire installatie slechts één recyclingpomp omvat (hydraulisch schema type 3 paragraaf 7), moeten de regelaars
EC 2.04 C-b deze pomp parallel besturen. Zorg hiertoe voor een verbinding tussen de ketels:
Zorg voor ontkoppelingsrelais indien de ketels niet door hetzelfde elektrische paneel van stroom voorzien worden.
Let op!
In dit geval garandeert een stroomonderbreking van een ketel niet dat deze spanningloos is. Om hem spanningloos te maken,
moet de stroom van alle ketels onderbroken worden.
L1
Q1
N
Réf : CI - 1076 - A/C - 0
Q1
F1
L1
EC 2.04 C-b
Recycling-
pomp
e
1
ketel
BE - NL
Q1
L1
e
2
ketel
8
F1
EC 2.04 C-b