Toelichting op bepaalde afstellingen door de gebruiker
Voorselectie van de Dag (regel 5)
Met deze afstelling kunnen ofwel de gehele week (1-7), ofwel losse dagen (1..7) gekozen worden.
Ingang:
1-7 weekblok, de omschakeluren die afgesteld worden op de regels 6 t/m 1 1 worden voor iedere dag op dezelfde wijze
geregistreerd, van maandag tot en met zondag.
1...7 losse dagen, de afstelling van de omschakeluren van de regels 6...1 1 wordt uitsluitend geregistreerd voor de hier
gekozen losse dag.
Het is aanbevolen aan de hand van het weekblok (1-7) te beginnen met de gewenste omschakeluren voor de meerderheid van
de dagen en vervolgens de dagen die hiervan verschillen te wijzigen met behulp van de losse dag.
Omschakeluren regels 6 t/m 11
Het is mogelijk max. 3 verwarmingsfasen per dag af te stellen. In de normale fase
volgt de omgevingstemperatuur de
richtwaarde a.d.h. van de stand van de draaiknop, bij de gereduceerde
fase volgt de temperatuur de gereduceerde
richtwaarde zoals afgesteld op regel 14. Door het gebruik van een apparaat QAA 70 of QAA 50 kan het verwarmingsprogramma
aangepast worden. Dit werkt slechts alleen wanneer de regelaar EC 2.04 C-b of EC 1.10 C-a op de "Autom." functie staat.
Afstelling van de helling van de verwarmingskarakteristiek, regel 17
De regelaar calculeert de vertrektemperatuur aan de hand van de verwarmingskarakteristiek. De laagste gecalculeerde
temperatuur invoeren aan de hand van de klimaatzone (bijvoorbeeld -10 °C), de max. vertrektemperatuur van de
verwarmingskring inschrijven (bijv. horizontale lijn op 70 °C). Het punt waar deze twee lijnen samenkomen geeft de
verwarmingskarakteristiek op de vertrektemperatuur aan (20 in het gekozen voorbeeld).
Opmerking:
De helling van de verwarmingskarakteristiek moet afgesteld worden in een regelaar EC 2.04 C-b indien deze rechtstreeks een
kring bestuurd. In alle andere gevallen (menkranen bestuurd door regelaars EC 1.10 C-a) moeten de in de regelaars EC 2.04
C-b ingevoerde hellingen afgesteld worden op 0, terwijl de in de regelaars EC 1.10 C-a ingevoerde hellingen afgesteld moeten
worden aan de hand van de eigenschappen van de distributiekringen.
Vertrek-
temperatuur
Buiten-
temperatuur
32
Réf : CI - 1076 - A/C - 0
BE - NL