Toelichting op bepaalde afstellingen door de verwarmingsinstallateur
Test relais en voelers (regels 51 en 52)
Het is mogelijk om de uitgangsrelais individueel om te schakelen en de ingangen van de voeler te controleren. Kies hiervoor de
regel 51 of 52 met behulp van de programmatoetsen en stel vervolgens de code af tussen 0 en 5 of tussen 0 en 4 met de
toetsen + of -
Weergave van de temperaturen (regels 140 t/m 144)
De bijbehorende temperatuur wordt weergegeven. Indien er niets af te lezen is:
- strepen : --- geen voeler aangesloten of onderbreking
- nullen : 000 kortsluiting van de voeler
IJking van de instelknop van de richtwaarde (regel 97)
Met deze afstelling, die nuttig is voor installaties zonder ruimtevoeler, kan de richtwaarde van de omgevingstemperatuur
worden verhoogd of verlaagd. Het betreft een basisafstelling die invloed heeft op de positie van de graadverdeling van de
draaiknop. Indien bijvoorbeeld de ingevoerde waarde 4°C is, zal de richtwaarde van de ruimte die overeenkomt met het
merkteken in het midden van de draaiknop niet meer 20 °C, maar 24 °C zijn.
Maximale begrenzing richtwaarde vertrek (regel 92)
Deze begrenzing voorkomt te hoge vertrektemperaturen. Deze richtwaarde beperkt zich tot de maximaal afgestelde waarde.
Indien de kring door een mengkraan bestuurde kring vloerverwarming omvat, mag deze begrenzing niet meer dan 45 °C zijn.
(Deze maximale begrenzing is geen veiligheidsfunctie zoals deze bij vloerverwarming vereist is).
Adres van het apparaat (regel 130)
Indien het apparaat autonoom is, ontvangt hij het adres 0. Indien het apparaat een in een communicatienetwerk ingebouwde
EC 2.04 C-b is, kan hij als hoofdvoorziening functioneren en is het adres 1. Indien het apparaat een volgvoorziening is, is het
adres tussen 2 en 16.
Werking van de klok (regel 131)
Over het algemeen wordt het hoofdapparaat EC 2.04 C-b afgesteld op 3 en worden alle volgapparaten afgesteld op 2. Op deze
manier wordt de afstelling van de tijd op een apparaat automatisch door alle andere communicerende apparaten op hetzelfde
leidingennetwerk in aanmerking genomen.
Verandering van prioriteit in de cascade van de ketels (regel 110)
Deze functie, die uitsluitend is in te stellen in de EC 2.04 C-b, kan uitsluitend toegepast worden in een installatie met meerdere
ketels (cascade van ketels). Hiermee wordt de volgorde van inschakeling en uitschakeling van de ketels bepaald. Bij invoering:
----
: geen verandering
10..990 : automatische verandering van prioriteit (zie paragraaf 1. 1 ketelreeks).
33
Réf : CI - 1076 - A/C - 0
BE - NL