Systeemstoringen
Controle van inbouw en werking
Nadat de systeemstoringen zijn verholpen, moet als volgt de werking worden gecontroleerd.
Controleer de niveauweergave door meerdere niveaus binnen het meetbereik van de niveauelektrode
■
uit te proberen. Voer deze kalibratie altijd uit op het bedrijfspunt van de installatie.
Bij aangesloten grenswaardemelders moet de over- of onderschrijding van MIN- en MAX-grenswaar-
■
den eveneens worden gecontroleerd.
Voer bij de inbedrijfstelling en na elke wisseling van de niveautransmitters NRGT 26-2 en NRGT 26-2s
■
een controle van de schakelpunten uit.
De systeemstoringen van de niveautransmitters NRGT 26-2 en NRGT 26-2s leiden tot een
uitvoer van 0 mA op de analoge uitgang.
Vermeld in geval van een serviceaanvraag de weergegeven foutcode.
Indien er storingen of fouten optreden, die met deze gebruiksaanwijzing niet kunnen worden
opgelost, neem dan contact op met onze technische service-afdeling.
NRGT 26-2, NRGT 26-2s - Gebruiksaanwijzing - 850220-01
51