Systeemstoringen
Toepassings- en gebruiksfout
De 0% en 100% grenzen van het meetbereik liggen blijkbaar buiten het kijkglas voor het vulniveau.
Mogelijke oorzaken als er geen foutmeldingen zijn
Het meetbereik is onjuist ingesteld.
In het meetbereik wordt een weliswaar reproduceerbaar, maar niet-lineair verloop van het meetsignaal
weergegeven.
Mogelijke oorzaken als er geen foutmeldingen zijn
De niveauelektrode is zonder beschermbuis inge-
bouwd.
De beschermbuis is als referentie-elektrode nodig.
De weergegeven meetwaarde in het verloop lijkt niet aannemelijk in verhouding tot de tendens van het
vulniveau in het kijkglas.
Mogelijke oorzaken als er geen foutmeldingen zijn
De compensatieboring is verstopt of overstroomd, of
ontbreekt onder omstandigheden geheel.
De afsluitventielen van een externe meetfles (optie)
zijn gesloten.
Een reeds langer in bedrijf zijnde en goed ingestelde elektrode levert steeds onnauwkeurigere meetwaarden.
Mogelijke oorzaken als er geen foutmeldingen zijn
Toenemende verontreiniging door aanslagvorming op
de elektrodestaaf.
Een aangesloten analyseapparaat signaleert alarmen, bijv. MIN of MAX, hoewel het vulniveau zich volgens het
kijkglas binnen de toegestane grenzen van het meetbereik beweegt.
Mogelijke oorzaken als er geen foutmeldingen zijn
Het meetbereik is niet correct ingesteld.
■
Er is sprake van verontreiniging van de elektrode
■
of de beschermbuis.
NRGT 26-2, NRGT 26-2s - Gebruiksaanwijzing - 850220-01
Oplossing
De kalibratie van het meetbereik controleren.
■
Voer zo nodig een nieuwe kalibratie uit.
■
Oplossing
Een beschermbuis inbouwen.
■
Oplossing
De beschermbuis controleren.
■
Eventueel een compensatieboring toevoegen.
■
De afsluitventielen controleren, zo nodig openen.
■
Oplossing
De niveauelektrode demonteren en de elektrodestaaf
■
met een vochtige doek reinigen.
Oplossing
Voer een kalibratie van het meetbereik uit op het
■
bedrijfspunt.
De elektrode en de beschermbuis op verontreiniging
■
controleren en zo nodig reinigen.
49