Systeemstoringen
Oorzaken
Er kunnen systeemstoringen optreden bij een onjuiste montage, oververhitting van de apparaten, storende
instraling in het voedingsnet of defecte elektronicaonderdelen.
Controleer voorafgaand aan de systematische foutopsporing de installatie en configuratie!
Montage:
Controleer of de montagelocatie voldoet aan de toegestane omgevingsomstandigheden zoals tempe-
■
ratuur / vibratie / storingsbronnen / minimumafstanden enz.
Bedrading:
Komt de bedrading overeen met de aansluitschema's?
■
Is de polariteit van het 4 - 20 mA stroomcircuit correct en is het stroomcircuit gesloten?
■
Is de totale belasting van 500 Ω binnen het 4 - 20 mA stroomcircuit niet overschreden?
■
OPGELET
OPGELET
Een onderbreking van het 4 - 20 mA stroomcircuit kan tot stilstand van de installatie
leiden, er wordt een storing gesignaleerd.
Plaats de installatie in een veilige bedrijfstoestand alvorens werkzaamheden aan de instal-
■
latie uit te voeren!
Schakel de installatie spanningsloos en beveilig deze tegen hernieuwde inschakeling.
■
Controleer of de installatie spanningsloos is voordat u met de werkzaamheden begint.
■
46
NRGT 26-2, NRGT 26-2s - Gebruiksaanwijzing - 850220-01