DIKTEPATROON
U kunt een patroon afdrukken voor detectie van de papierdikte. Dit
patroon wordt niet afgedrukt als STANDAARD is geselecteerd bij
PAPIERNUMMER.
DIKTENUMMER
Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt van Epson, selecteert u
gewoonlijk AUTO. Als u geen afdrukmateriaal van Epson gebruikt,
controleert u het patroon voor de detectie van de papierdikte en voert
u het nummer in van het afdrukpatroon met de kleinste afwijking.
SNIJMETHODE
Hier stelt u een snijmethode in: STANDAARD, DUN PAPIER, DIK, SNEL
of DIK, LANGZAAM.
PAPIERTOEV. AANP
Hier stelt u de hoeveelheid papier in die moet worden ingevoerd. U kunt
een hoeveelheid instellen van -0,70 tot 0,70%.
UITVOERROL
U kunt AUTO, VEL, ROL KRUL of ROL NORMAAL selecteren.
Auto
VEL
ROL KRUL
De printer selecteert automatisch de meest geschikte
instelling. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt van
Epson, selecteert u meestal deze instelling.
Als u op vellen wilt afdrukken van ander materiaal dan
speciaal afdrukmateriaal van Epson, selecteert u deze
instelling.
Als u op sterk gekruld rolpapier wilt afdrukken van ander
materiaal dan speciaal afdrukmateriaal van Epson,
selecteert u deze instelling.
Opmerking:
Zorg ervoor dat de inkt op het papier voldoende
is gedroogd voordat de roller daarmee in aanraking komt.
Als deze nog niet droog is, vervuilt de inkt de roller en
ontstaat bij elke omwenteling een vlek op de afdruk.
Het bedieningspaneel
170