8. B
EDRADING TER PLAATSE
Een erkend elektricien moet instaan voor het
uitvoeren van de lokale bedrading en monteren van
de onderdelen. Dit moet overeenkomstig de lokale en
nationale voorschriften gebeuren.
De
lokale
bedrading
overeenkomstig de elektrische schema's en de
onderstaande instructies.
Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Deel dus
nooit een voeding met een ander apparaat. Dit kan
een elektrische schok of brand veroorzaken.
Onvoldoende vermogen van het voedingscircuit of
een verkeerde elektrische installatie kan leiden tot
elektrische schokken of brand.
Gebruik de unit niet tot de koelmiddelleiding volledig
afgewerkt is.
(Als u de unit gebruikt voordat de koelmiddelleing
afgewerkt is, kan de compressor defect raken.)
Verwijder nooit een thermistor, sensor, enz. wanneer
u de voedingsbedrading en transmissiebedrading
aansluit.
(Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt,
kan de compressor defect raken.)
De beveilingsdetector tegen fasenomkering van dit
product werkt alleen tijdens het initialiseren nadat de
stroom is gereset.
De bescherming tegen fasenomkering dient om het
product uit te schakelen wanneer het zich bij het
opstarten ongewoon gedraagt.
Wanneer
de
fasenomkering de unit stillegt, moet u alle fasen
controleren. Als ze in orde zijn, schakelt u de voeding
van de unit uit en vervangt u twee van de drie fasen.
Schakel de voeding weer in en start de unit.
Fasenomkering wordt niet gedetecteerd terwijl het
product in werking is.
Als er een fasenomkering mogelijk is na een korte
stroomonderbreking en de stroom gaat aan en uit
terwijl
het
beveiligingscircuit tegen fasenomkering op de site
installeren. Een dergelijk situatie is niet uitgesloten
wanneer u met een generator werkt. Wanneer het
product met omgekeerde polariteit wordt gebruikt,
kunnen de compressor en andere onderdelen schade
oplopen.
Aard de airconditioner.
Houd u bij de aardweerstand aan de nationale
regelgeving.
Sluit de aardleiding niet aan op een gas- of
waterleiding, een bliksemafleider of een
telefoonaarding.
Onvolledige
aarding
schokken veroorzaken.
Gasleiding.
Ontbranding of ontploffing mogelijk bij gaslekken.
Waterleiding.
Harde plastic leidingen vormen geen goede
aarding.
Bliksemafleider of telefoonaarding.
Het elektrisch potentiaal kan abnormaal hoog
stijgen bij een blikseminslag.
Installeer een aardlekschakelaar en een zekering.
Wanneer u geen aardlekschakelaar installeert, kan dit
leiden tot elektrische schokken en brand.
RZQ200+250C7Y1B
Split-systeem airconditioners
4PW34720-1B
moet
worden
uitgevoerd
het
beveiligingscircuit
product
werkt,
moet
u
kan
elektrische
8.1. Interne bedrading – Tabel met onderdelen
Raadpleeg de sticker met het elektrisch schema bevestigd op de
unit. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
A1P-A6P ............ Printplaat
BS1-BS5 ............ Drukknopschakelaar (stand, instelling, terugkeren,
C1,C63,C66 ....... Condensator
DS1,DS2 ............ DIP-schakelaar
E1HC ................. Carterverwarming
F1U .................... Zekering (DC 650 V, 8 A) (A4P)
F1U,F2U ............ Zekering (250 V, 3,15 A, T) (A1P)
F400U ................ Zekering (250 V, 6,3 A, T) (A2P)
H1P-H7P............ Lichtgevende diode (servicecontrole - oranje)
HAP.................... Controlelampje (servicecontrole - groen)
K1....................... Magneetrelais
K2....................... Magnetische contactgever (M1C)
K3R-K7R............ Magnetisch relais (Y1S, Y2S, Y3S, E1HC)
L1,L2,L3 ............. Stroomvoerend
L1R .................... Reactievat
M1C ................... Motor (compressor)
M1F.................... Motor (ventilator)
N ........................ Spanningsvrij
tegen
PS ...................... Schakelvoeding (A1P, A3P)
Q1RP ................. Detectiecircuit voor fasenomkering
Q1DI................... Aardlekschakelaar
R10 .................... Weerstand (stroomsensor) (A4P)
R50,R59............. Weerstand
R95 .................... Weerstand (stroombegrenzing)
R1T .................... Thermistor (lucht) (A1P)
een
R1T .................... Thermistor (lamel) (A3P)
R2T .................... Thermistor (aanzuiging)
R3T .................... Thermistor (afvoer) (M1C)
R4T .................... Thermistor (batterij-ontijzer)
R4T .................... Thermistor (warmtewisselaar ontijzer)
R5T .................... Thermistor (subkoeling uitlaat)
RC...................... Signaalontvangercircuit
S1NPH ............... Druksensor (hoog)
S1NPL................ Druksensor (laag)
S1PH.................. Drukschakelaar (hoog)
SD1 .................... Ingang voor beveiligingen
TC ...................... Signaalzendercircuit
V1R .................... Voedingsmodule (A4P)
V1R,V2R ............ Voedingsmodule (A3P)
X1A,X2A ............ Connector (Y1E,Y2E)
X1M.................... Klemmenstrip (voeding)
X2M.................... Klemmenstrook (QA-transmissie)
Y1E .................... Elektronische expansieklep (hoofd)
Y2E .................... Elektronische expansieklep (subcool)
Y1S .................... Solenoïdeventiel (warmgas-omloopventiel)
Y2S .................... Solenoïdeventiel (olieretour)
Y3S .................... Solenoïdeklep (4-wegsklep)
Z1C-Z4C ............ Ontstoringsfilter (ferrrietkern)
Z1F..................... Ontstoringsfilter (met overspanningsbeveiliging)
(hoofd,
ontstoringsfilter,
ventilator, QA-transmissie)
A5P (optie) printplaat (voor vraag)
test, gedwongen ontdooien)
(H2P voorbereiding test - knippert)
(H2P storingsdetectie - brandt)
inverter,
Montagehandleiding
11