LET OP
De drukregelaar voor het vrijgekomen stikstof bij het
solderen moet op 0,02 MPa of minder worden gezet.
(Zie afbeelding 11)
1
Koelmiddelleiding
2
Te solderen plaats
3
Stikstof
4
Tape
5
Handklep
6
Regelaar
Gebruik geen anti-oxidanten bij het solderen van de
leidingverbindingen.
Residu's kunnen de leidingen blokkeren en de unit
beschadigen.
Waarschuwingen voor het gebruik van een sifon
Aangezien de olie in de stijgleiding terug naar de compressor zou
kunnen vloeien wanneer deze is gestopt en zo vloeistofcompressie
kan veroorzaken, of de olieterugvoer kan verslechteren, moet u op
een geschikte plaats in de stijggasleiding een sifon voorzien.
Installatieruimte sifon.
(Zie afbeelding 16)
A
Buitenunit
B
Binnenunit
C
Gasleiding
D
Vloeistofleiding
E
Olieafscheider
H
Installeer de sifon bij ieder hoogteverschil van 10 m.
Een sifon is niet nodig wanneer de buitenunit hoger staat dan de
binnenunit.
7.8. Lekkagetest en ontluchten
De units zijn in de fabriek gecontroleerd op lekken.
Voer de volgende inspecties uit nadat de lokale leidingen zijn
aangesloten.
1
Voorbereidingen
Zie
afbeelding 15
en sluit een stikstoftank, een koeltank en een
vacuümpomp aan op de buitenunit en voer de luchtdichtheids-
test en het vacuümdrogen uit. De afsluiter en kleppen A en B
van
afbeelding 15
moeten open en dicht zijn zoals aangegeven
in de onderstaande tabel bij de luchtdichtheidstest en het
vacuümdrogen.
1
Reduceerventiel
2
Stikstof
3
Meetinstrument
4
Tank (sifonsysteem)
5
Vacuümpomp
6
Vulslang
7
Servicepoort voor bijvullen van koelmiddel
8
Afsluiter gasleiding
9
Afsluiter vloeistofleiding
10
Buitenunit
11
Naar binnenunit
12
Servicepoort van afsluiter
13
Stippellijnen geven lokale leidingen aan
14
Klep B
15
Klep C
16
Klep A
RZQ200+250C7Y1B
Split-systeem airconditioners
4PW34720-1B
Staat van de kleppen A
en B en de afsluiter
Luchtdichtheidstest en
vacuümdrogen
(Klep A moet altijd dicht
zijn. Anders loopt het
koelmiddel uit de unit.)
2
Luchtdichtheidstest en vacuümdrogen
LET OP
Voer de luchtdichtheidstest en het
vacuümdrogen uit via de service-
poorten van de vloeistof- en gaszijdige
afsluiters.
(Raadpleeg
schuwingslabel op de voorzijde van
het frontpaneel van de buitenunit voor
de plaats van de servicepoort.)
Zie
"7.11. Bedieningsprocedure
afsluiter" op pagina 8
van de afsluiter.
Om indringing van vervuilende stoffen en om te
lage drukweerstand te voorkomen, moet u altijd
het speciale gereedschap voor werken met
R410A-koelmiddel gebruiken.
Luchtdichtheidstest:
LET OP
Gebruik uitsluitend stikstofgas.
Zet de vloeistof- en gasleidingen onder druk tot 4,0 MPa (40
bar) (niet meer dan 4,0 MPa (40 bar)). Als de druk binnen 24 uur
niet is gedaald, heeft het systeem de test doorstaan. Controleer
waar stifstof weglekt wanneer de druk wel is gedaald.
Vacuümdrogen: Gebruik een vacuümpomp die het systeem tot
–100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan leegpompen.
1.
Pomp het systeem met een vacuümpomp via de vloeistof- en
gasleidingen langer dan 2 uur vacuüm en breng het systeem op
een onderdruk van –100,7 kPa. Houd het systeem langer dan
1 uur onder deze conditie en controleer hierna of de vacuüm-
meter al of niet is gestegen. Als de druk is gestegen, kan het
systeem vocht of lekkages bevatten.
2.
Ga als volgt te werk als er mogelijk vocht in de leidingen is
achtergebleven (wanneer de leidingen tijdens het regenseizoen
of over een langere periode zijn aangelegd, kan tijdens de werk-
zaamheden regenwater in de leidingen zijn binnengedrongen).
Breng het systeem na de 2 uur vacuümpompen met stikstofgas
op een druk van 0,05 MPa (door het vacuüm te verbreken) en
pomp het systeem vervolgens met de vacuümpomp gedurende
1 uur opnieuw vacuüm tot –100,7 kPa (vacuümdrogen). Als het
systeem niet binnen 2 uur tot –100,7 kPa kan worden vacuüm-
gepompt, herhaalt u de procedure van het verbreken van het
vacuüm en het vacuümdrogen.
Laat het systeem hierna 1 uur op het vacuüm staan en
controleer of de vacuümmeter niet is gestegen.
7.9. Isoleren van de leidingen
Na het uitvoeren van een lekkagetest en ontluchten van het systeem
moeten de leidingen worden geïsoleerd. Hou daarbij rekening met de
volgende punten:
Isoleer
de
aansluitleidingen
volledig.
Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleiding.
Gebruik hittebestendig polyetheenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C aan de vloeistofleidingen en
polyetheenschuim dat een temperatuur van 120°C kan
verdragen aan de gasleidingen.
Denkt u dat de temperatuur en relatieve vochtigheid rond de
koelleiding 30°C en RV 80% kunnen overschrijden, verstevig
dan de isolatie van de koelleidingen (ten minste 20 mm dik). Op
de isolatie kan condens ontstaan.
Vloeistof
Klep
Klep
Klep
zijdige
A
B
C
afsluiter
Dicht
Open
Open
Dicht
het
waar-
voor details over het gebruik
en
koelmiddelaftakpakketten
Montagehandleiding
Gas-
zijdige
afsluiter
Dicht
7