thermostaat), dan wordt de verwarmings-
vraag geactiveerd.
Indien (kamertemperatuur > gewenste
temperatuur + gevoeligheidswaarde van
de thermostaat), dan wordt de verwar-
mingsvraag gedeactiveerd.
5.1.1 Gevoeligheid van de
thermostaat instellen
SPAN
1.0
1. Stel de jumper aan de achterkant van
de kamerthermostaat op de gewenste
instelling in.
– Gevoeligheidswaarde van de ther-
mostaat:
– «0,5» (Opgave)
De activering resp. deactivering
van de verwarming gebeurt bij +/-
0,5 °C van de gewenste tempera-
tuur.
– «1»
De activering resp. deactivering
van de verwarming gebeurt bij +/-
1 °C van de gewenste tempera-
tuur.
2. Druk op de toets «RESET».
◁
De wijziging van de instelling wordt
overgenomen.
0020177328_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
0.5
5.2 Elektrische aansluitingen
aan de klemplaat van de
kamerthermostaat
L
S L
1. Raadpleeg de installatiehandleiding
van de CV-ketel om de betreffende
aansluitklemmen te vinden.
Voorwaarden: Spanning van het signaal tussen
kamerthermostaat en CV-ketel: 24 V
1
N
L
SL
▶
Verwijder de brug tussen de klemmen
(RT) en (24V) van de CV-ketel (2).
▶
Verbind de klem (L) van de bevesti-
gingsplaat (1) met de klem (24V) van
de CV-ketel (2).
▶
Verbind de klem (SL) van de bevesti-
gingsplaat (1) met de klem (RT) van de
CV-ketel (2).
L
SL
2
L
N
RT
24V
7