OPGELET!
De kap van het apparaat is voor het dragen niet geschikt (de kap kan geen
grote krachten weerstaan)!
4
Plaatsing
4.1 Plaats van opstelling
Criteria voor de locatie van het toestel:
De sanitair-water-warmtepomp dient in een vorstvrije en
droge ruimte opgesteld te zijn.
De opstelling en de luchtaanzuiging mogen verder niet in
ruimtes plaatsvinden, waar door gassen, dampen of stof
ontploffingsgevaar bestaat.
Om vochtschade aan binnenwanden te voorkomen is goede
thermische isolatie tussen de ruimte waar de uitgeblazen
lucht heengeleid wordt en de aangrenzende woonruimtes
raadzaam.
Voor het condenswater moet er een waterafloop (met sifon)
voorhanden zijn.
De aangezogen lucht mag niet overmatig verontreinigd
resp. sterk met stof belast zijn.
De ondergrond moet voldoende draagvermogen hebben
(gevuld gewicht sanitair-water-warmtepomp ca. 450 kg!).
Voor storingvrij gebruik en voor onderhouds- en reparatiewerk
dienen minimumafstanden van 0,6 m rond het toestel en een
vereiste minimale ruimtehoogte van ca. 2,50 m voor gebruik
zonder luchtleidingen of luchtgeleiders
opstelling van de sanitair-water-warmtepomp te worden
aangehouden (zie afbeelding). De verbinding met de sanitair-
water-warmtepomp wordt (optioneel) gemaakt met geïsoleerde
luchtleidingen met een DN 160, die niet langer dan in totaal 10 m
mogen zijn.
Bij lagere ruimtes en als er geen luchtleidingen gebruikt worden,
moet (voor een doelmatige werking) aan de uitgaande zijde een
luchtgeleider (90° DN 160) ingezet worden. Let er bij het gebruik
van de luchtgeleider op dat deze zodanig op de flens resp. in de
huls (nominale breedte DN 160) van de uitlaatzijde wordt gezet,
dat de afstand tussen de uitblaasopening van de luchtgeleider
en de aanzuigopening van het toestel zo groot als mogelijk is.
Daarnaast
moeten
de
in
minimumafstanden
aangehouden
uitblaasaansluiting zijn met een etiket gekenmerkt.
www.dimplex.de
(
"vrije ventilatie") bij de
de
afbeelding
aangegeven
worden.
Aanzuig-
en
451903.66.11 · FD 9204
*
Minimumafstand tussen de uitblaasopening van de luchtgeleider en de wand
bedraagt 1,2 m
Minimale hoogte van de ruimte voor "vrije ventilatie" bedraagt ca. 2,6 m
4.2 Plaatsing
Verwijder de drie schroeven voor de transportbeveiliging
(M12 – verbinding pallet met toestel) vanuit de onderkant
van de pallet.
Verwijder de pallet en monteer de drie standvoeten (M12 –
in plastic zakje aan opslagbuisnippel bevestigd).
Plaats de sanitair-water-warmtepomp en zet de sanitair-
water-warmtepomp loodrecht met de standvoeten! Draai
vervolgens de contramoeren van de standvoeten vast.
5
Montage
5.1 Aansluiting van de
waterleidingen
De wateraansluitingen (zie maatschets, Hoofdstuk 1 op pag. II)
bevinden zich aan de achterzijde.
OPMERKING
Circulatieleiding
Energetisch gezien gaat de voorkeur uit naar een uitvoering zonder
circulatieleiding. Bij het aansluiten van een circulatieleiding voor het
sanitairwaterverdeelsysteem dient deze, om onnodig energieverlies te
voorkomen, door een ventiel of dergelijk mechanisme afsluitbaar
gemaakt te worden. De circulatie wordt afhankelijk van het gebruik
vrijgegeven (naar tijd of behoefte geregeld).
De nominale diameters van de leidingen voor het sanitair ter
plaatse dienen onder inachtneming van de beschikbare
waterdruk
en
het
verwachte
buisleidingssysteem vastgelegd te worden.
BWP 30HS - BWP 30HSD
drukverlies
in
het
NL-5