KEUZE VAN DE AANPASSING
De aanpassing kiest men met Skl.
a. Stand „I/II":
De ingangsspanning van de verzwakker kan men variëren van 0 tot 25 V
met behulp van Rl en aflezen op de bijbehorende schaal. Deze spanning
is beschikbaar op de bussen Bul en Bul. Voor nauwkeurige metingen
kan men de spanning meten met behulp van een buisvoltmeter, bijv. de
Philips GM 6015 of GM 6017.
De met Ska verzwakte spanning neemt men af van de bussen Bui en Bu4.
De belastingsimpedantie mag dan niet te klein zijn. Zie in verband hier-
mede fig. 7.
~Sk3
BU3
Flg.
7
Verzwakker
7801 ~
Moet de uitgangsspanning asymmetrisch ten opzichte van aarde zijn, dan
zet men Sk2 in de stand „ASYM.". De bussen Bul en Bu4 zijn nu geaard
(zie ook fig. 2). Bij het opbouwen van meetschakelingen met gebruik-
making van de GM 2308 moet men er rekening mee houden, dat op Bu4
een (zeer geringe) wisselspanning ten opzichte van de overige geaarde
klemmen aanwezig is. Met Sk2 in de stand „SYM." is de uitgangsspanning
(zowel aan Bul en Bul als aan Bui en Bu4) symmetrisch ten opzichte van
aarde (zie ook fig. 3). Geen van de bussen Bul, Bul, Bui of Bu4 mag men
nu aan aarde leggen of met een punt verbinden, dat een vaste potentiaal
tegen aarde heeft.
14
~