Beveiliging
Dit apparaat is een informatieapparaat dat communicatiefuncties gebruikt en verschillende gegevens verwerkt.
Daarom is het belangrijk dat u maatregelen neemt tegen onbevoegde toegang als u dit apparaat in een
netwerkomgeving gebruikt en ook maatregelen neemt tegen veiligheidsrisico's zoals het lekken van informatie.
Dit apparaat heeft verschillende functies en instellingen om deze gevaren en kwetsbaarheden te verminderen. Voor
een veilig gebruik van het apparaat moet u de juiste instellingen kiezen en op geschikte manier toepassen in uw
gebruiksomgeving en -condities.
Een beheerdersysteem creëren
Gebruik een administrator-account om het apparaat te beheren en de instellingen te kiezen. Bedien het
apparaat met behulp van een systeem waarin uitsluitend (een) specifieke beheerder(s) ID en pincode kent.
Afdelings-id en pincode voor de beheerder instellen(P. 146)
Netwerkinstellingen
De instellingen voor netwerkbeveiliging toepassen overeenkomstig de gebruiksomgeving kan het gevaar van
onbevoegde toegang en bespioneren verminderen.
Het netwerk beschermen(P. 148)
De gebruiksstatus beheren
Gebruik van een pincode en het instellen van gebruiksbeperkingen kan helpen onbevoegd gebruik van
Externe UI te verhinderen. Maatregelen implementeren die het gebruik volgens de gebruiksstatus van het
apparaat omvatten, kunnen de veiligheid verbeteren.
Lekken van informatie vermijden(P. 168)
Onbevoegde toegang verhinderen(P. 169)
Beveiliging
145
975S-03H