Inhoudsopgave
Advertenties
A
B C
Fig. 4.10
Persluchtaansluiting
Fig. 4.12
•
Sluit de andere kant van de pneumatische slangen aan op
de overeenkomstige insteekkoppelingen (A) in de
bodemplaat van het Panel.
4.5.2
Ventilatordruksensor
Fig. 4.11
•
Bepaal de positie van de druksensor in de vertikale buis.
Beste positie: ca. 500 mm onder de uitblaasunit.
•
Boor twee gaten Ø 100 mm op de aangegeven posities
(A+B) in de vertikale buis.
•
Sluit de pneumatische slang (D) met de T-verbinding (C)
aan op de buis met behulp van het meegeleverde
aansluitmateriaal.
Fig. 4.12
•
Sluit de andere kant van de pneumatische slang aan op de
overeenkomstige insteekkoppeling (B)
van het Panel.
B
± 500 mm (20 in.)
C
D
Fig. 4.11
Montage van de druksensor
4.5.3
Aansluiting van de pneumatische slangen op het
Panel
Zie paragraaf 4.5.1 en 4.5.2.
Fig. 4.12
Aansluiting van de pneumatische slangen op het Panel
7.
Insteekkoppeling – (minus) blijft ongebruikt
0000117016/061221/B SCS-Diluter PRO
in de bodemplaat
7
Filter +
Filter –
Fan +
A
90°
Filter Pressure
A
Fan Pressure
B
4.6
Montage van de
besturingsapparatuur
Het Panel en de HMI moeten op een duidelijk
zichtbare en bereikbare plaats worden geïnstalleerd.
LET OP
Zorg ervoor dat de componenten van ControlPro
niet aan trillingen of hittestraling worden
blootgesteld.
Monteer het Panel bij voorkeur aan de zijkant van
de ventilatorbehuizing.
4.6.1
Panel
Fig. 4.13
•
Monteer de bevestigingsbeugels (A) aan het Panel met het
meegeleverde montagemateriaal (B).
Fig. 4.13
Bevestigingsbeugels
Fig. 4.14
•
Monteer het Panel aan de ventilatorbehuizing of aan de
wand. Het Panel moet waterpas hangen.
A+B
B
Fig. 4.14
Montage van het Panel aan de ventilatorbehuizing
De behuizing bevat twee uitneembare bodemplaten, die van
de volgende wartels en connectors zijn voorzien:
Fig. 4.15
Hoogspanningscompartiment (linker bodemplaat)
A
Wartel M25 voor de motorkabel
B
Wartel M16 voor de PTC-kabel
C
Wartel M25 voor de voedingskabel
A (4x)
B (4x)
A (4x)
10
Advertenties
Inhoudsopgave
