9.
Sluit de ZWARTE aardekabel aan op de
negatieve (-) accuklem met de overblij-
vende zeskantbout en zeskantmoer.
10. Plaats de dop van de klem.
11. Breng de zitting naar beneden.
Het veiligheidssysteem controleren
De machine is uitgerust met een veiligheids-
systeem dat starten of rijden onder de vol-
gende voorwaarden voorkomt.
De machine kan alleen worden gestart
indien:
1.
Het maaidek uitgeschakeld is.
2.
De stuurhendels in de buitenste,
vergrendelde neutrale positie staan.
3.
De bestuurder op de bestuurdersstoel zit.
4.
De parkeerrem geactiveerd is.
Voer dagelijks inspectie uit om ervoor te zor-
gen dat het veiligheidssysteem werkt door te
proberen de motor te starten wanneer niet is
voldaan aan een van deze voorwaarden. Wij-
zig de voorwaarden en probeer het opnieuw.
Wanneer de machine start, indien aan een
van de voorwaarden niet is voldaan, moet u
de machine uitzetten en het veiligheidssy-
steem repareren voordat u de machine
opnieuw gebruikt.
Zorg ervoor dat de motor stopt wanneer de
parkeerrem niet is ingeschakeld en de
bestuurder verlaat de zitpositie.
Controleer of de motor stopt wanneer de
maaimessen zijn ingeschakeld en de
bestuurder even opstaat.
ONDERHOUD
Voorwaarden om te starten
BELANGRIJKE INFORMATIE
Om te kunnen rijden, moet de bestuurder
op de stoel zitten en de parkeerrem
vrijzetten voordat de stuurhendels in
neutrale positie kunnen worden gezet,
anders zal de motor stoppen.
BAM-10
39
Nederlands-