5.2
Schakelaars S1 - S4
Met de schakelaars S1 - S4 kunnen de volgende instellingen worden gemaakt:
Schakelaar
Functie
S1
Verhoging van de stuurspanning
(klem 9/10)
0-10V bij aanvraag door het deurcontact
S2
Keuze sensor
Functie van de ingang "M"
S3
S4
Activering
ruimtetemperatuurregeling
6.
Parameterinstelling
De functie parameterinstelling kan worden gebruikt om de toename van het toerental voor actief deurcontact, de instelwaarde voor de
ruimtetemperatuurregeling en de maximale stuurspanning van de ventilator in te stellen. Parameterinstelling tijdens een bestaande fout is niet mogelijk.
De parameterinstelling wordt gestart door bediening van de knop T1 aan de linkerzijde van de behuizing. Zodra de parameterinstelling is gestart,
knippert de LED onder het instelteken, afhankelijk van de schakelpositie van de 3-standen bedrijfsmodus schakelaar en de uitgangen worden inactief
(uitgezonderd de analoge uitgang tijdens parameterinstelling van de maximale ventilator stuurspanning).
Een waarde wordt pas na verstelling van de instelknop veranderd. Indien de instelknop voor het begin van de parameterinstelling reeds op de
i
juiste positie staat, moet deze positie eerst gewijzigd en vervolgens opnieuw ingesteld worden.
Met de bedrijjfsmodi schakelaar kan tussen de instellingen worden gewisseld (zie punten 6.1 / 6.2 / 6.3) als de regelaar in de
i
parameterinstelling-modus. De ingestelde waarden worden tussentijds opgeslagen.
De parameterinstelling wordt beëindigd door een bediening van de knop T1 aan de linkerzijde van de behuizing. De gewijzigde waarden
i
worden overgenomen en de met de bedrijfsmodi schakelaar gekozen functie wordt uitgevoerd.
Als de parameter niet voltooid is, wordt de parameterinstelling-modus automatisch 120 seconden na de laatste actie beëindigd (instelwaarde,
i
schakelaar instelling) en de met de bedrijfsmodi schakelaar gekozen functie wordt uitgevoerd. Alle gemaakte instellingen gaan hierbij verloren.
i
Na het voltooien van de parameterinstelling moet op gelet worden dat de bedieningselementen volgens de gewenste functie moeten worden
ingesteld.
Herstellen van de fabrieksinstellingen:
Door de knop T1 5 seconden lang te bedienen, worden vanuit de parametermodus de parameters teruggezet naar de fabrieksinstellingen. Als de
bediening van de knop wordt beëindigd voordat de 5e seconde is verstreken, wordt de parametermodus beëindigd zonder de fabrieksinstellingen te
herstellen. Als de fabrieksinstellingen succesvol zijn hersteld, dan wordt dit aangegeven door een 5 seconden gele / blauwe kleurverandering (ongeveer
4 keer per seconde) van de LED.
6.1
Instelling van de verhoging van de ventilator toerental bij actief deurcontact
De bedrijfsmodi schakelaar moet hiervoor in de positie "Standby" staan. Na het starten van de parameterinstelling (voordat de instelknop werd bediend)
knippert de LED afhankelijk van de hiervoor ingestelde verhoging van het toerental als volgt ca. tweemaal per seconde.
Positie instelknop
Kleurvolgorde van de LED
blauw, blauw, ...
0
blauw, rood, blauw, ...
1
blauw, rood, rood, blauw, ...
2
blauw, rood, rood, rood, blauw, ...
3
blauw, rood, rood, rood, rood, blauw, ...
4
blauw, rood, rood, rood, rood, rood, blauw, ...
5
6.2
Instelling van de gewenste temperatuur in de functie van ruimtetemperatuurregeling
De bedrijfsmodi schakelaar moet hiervoor in de positie "Winter" staan. Na het starten van de parameterinstelling (voordat de instelknop werd bediend)
knippert de LED afhankelijk van de hiervoor ingestelde verhoging van het gewenste temperatuur als volgt ca. tweemaal per seconde.
Positie instelknop
Kleurvolgorde van de LED
0
geel, geel, ...
1
geel, rood, geel, ...
2
geel, rood, rood, geel, ...
3
geel, rood, rood, rood, geel, ...
geel, rood, rood, rood, rood, geel, ...
4
geel, rood, rood, rood, rood, rood, geel, ...
5
AAN
geen verhoging
(fabrieksinstelling)
interne sensor
(fabrieksinstelling)
motor storingsmelding filter-
bewaking (fabrieksinstelling)
ruimtetemperatuurregeling
gedeactiveerd
(fabrieksinstelling)
Verhoging toerental
10 %
20 %
30 %
40 %
50 % (fabrieksinstelling)
60 %
Gewenste temperatuur
8°C (vorstbescherming)
14°C
16°C
18°C
20°C (fabrieksinstelling)
22°C
3
UIT
verhoging rond de
geparametreerde waarde
externe sensor
vorstbeveiliging sensor
(vorstmelder)
ruimtetemperatuurregeling
geactiveerd
Instelbereik gewenste
temperatuur
-
13.4°C ... 15°C
15.1°C ... 17°C
17.1°C ... 19°C
19.1°C ... 21°C
21.1°C ... 22°C
Schakelaars S1 – S4