Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Kampmann 196000030158 Installatie- En Bedieningshandleiding
Kampmann 196000030158 Installatie- En Bedieningshandleiding

Kampmann 196000030158 Installatie- En Bedieningshandleiding

Advertenties

Type 196000030158
Elektronische opbouw compactregelaar voor EC-luchtgordijn
Installatie- en bedieningshandleiding
1.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ................................................................................................................................................ 1
2.
TOEPASSING ....................................................................................................................................................................... 1
3.
FUNCTIES ............................................................................................................................................................................ 1
3.1
3.2
BEDRIJFSMODUS "WINTER" MET ACTIEVE RUIMTE TEMPERATUURREGELING .......................................................... 2
3.2.1
3.3
3.4
ZOMER) ................................................................................................................................................................................ 2
3.5
VENTILATOR NALOOP (TE ACTIVEREN IN DE BEDRIJFSMODI WINTER EN ZOMER) ................................................... 2
4.
INSTALLATIE / MONTAGE ................................................................................................................................................... 2
5.1
VERKLEINING VAN HET INSTELBEREIK ............................................................................................................................ 2
5.2
SCHAKELAARS S1 - S4 ....................................................................................................................................................... 3
6.
PARAMETERINSTELLING ................................................................................................................................................... 3
6.1
6.2
6.3
INSTELLING VAN DE MAXIMALE VENTILATOR STUURSPANNING.................................................................................. 4
7.
FUNCTIES VAN DE CONTACT-/SENSORINGANGEN ........................................................................................................ 4
8.
WEERGAVEN ....................................................................................................................................................................... 4
9.
TECHNISCHE GEGEVENS .................................................................................................................................................. 4
10.
AANSLUIT- EN MAATTEKENINGEN .................................................................................................................................... 5
11.
GARANTIE ............................................................................................................................................................................ 5
1.
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructie! Dit apparaat mag alleen door een vakkundig elektromonteur geopend en geïnstalleerd worden volgens het schakelschema
in de deksel van de behuizing / op de behuizing / in de bedieningshandleiding. Hierbij moet op de bestaande veiligheidsvoorschriften worden
gelet. Na de installatie moet de exploitant door de uitvoerende installatiefirma worden geïnstrueerd in de werking en bediening van het apparaat.
De bedieningshandleiding moet voor bedienings- en onderhoudspersoneel op een vrij toegankelijke plaats worden bewaard.
Attentie! Werking in de buurt van apparaten, welke niet aan de EMC bestemmingen voldoen kan leiden tot invloed op het
!
functioneren van de apparaten.
2.
Toepassing
Deze compactregelaar werd speciaal ontworpen voor luchtgordijnen met EC-ventilatormotoren en elektrothermische klepstandstellers (stroomloos
gesloten) in 2-pijps systeem. Hierbij kan met het apparaat het toerental worden ingesteld. Voor andere toepassingen die niet door de fabrikant zijn
voorzien, moeten de daar geldende veiligheidsvoorschriften worden toegepast. Zie punt 11 voor geschiktheid hiervan.
3.
Functies
Parameterknop T1
Met de schakelaar bedrijfsmodi kan tussen de volgende bedrijfsmodi worden geschakeld:
Bedrijfsmodus „Standby"
Bedrijfsmodus „Winter"
Bedrijfsmodus „Zomer"
Bedrijfsmodus "Standby"
3.1
In de bedrijfsmodus "Standby" is de uitgang "H" gedeactiveerd. Als met de schakelaar S4 de ruimte temperatuurregeling werd geactiveerd (zie punt
5.2.), wordt een ruimtetemperatuurregeling uitgevoerd met een ingestelde temperatuurwaarde van 8°C (vorstbeveiliging van de ruimte), d.w.z. bij een
temperatuur lager dan ca. 8°C wordt de uitgang "H" geactiveerd en weer gedeactiveerd bij een temperatuur hoger dan ca. 9°C, waardoor de ruimte niet
afkoelt. Wordt de vorstbeveiliging van de ruimte of de beveiliging van het luchtgordijn actief, dan wordt deze door een knipperende rode LED en door het
activeren van de uitgang "M" gesignaleerd. Overige storingsmeldingen met andere oorzaken komen niet voor.
Bedrijfsmodus "Winter"
3.2
In de bedrijfsmodus "Winter" wordt de ventilator bestuurd met de aan de instelknop ingestelde toerental van de ventilator (zie punt 3.4). Behalve in de
positie 0 ("Afwezigheid / Nacht") is de relaisuitgang "H" altijd actief. Als met de schakelaar S4 de ruimtetemperatuurregeling werd geactiveerd (zie punt
5.2.), volgt bij positie 0 ("Afwezigheid / Nacht") van de instelknop een ruimte temperatuurregeling volgens de geparametreerde ingestelde waarde (zie
punt 6.2). Bij gesloten deurcontact brand de LED continu geel, bij geopende deurcontact knippert de LED ca. iedere seconde geel.
I533/02/17 DE SAP-Nr. 1278372
Schakelaar bedrijfsmodi
LED
Instelknop
1
Stand 10.2018 (17/075)
5 21 972 00 NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Kampmann 196000030158

  • Pagina 1: Inhoudsopgave

    Type 196000030158 Elektronische opbouw compactregelaar voor EC-luchtgordijn Installatie- en bedieningshandleiding VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ..............................1 TOEPASSING ..................................1 FUNCTIES .................................... 1 BEDRIJFSMODUS “STANDBY” ............................1 BEDRIJFSMODUS “WINTER“ .............................. 1 BEDRIJFSMODUS “WINTER“ MET ACTIEVE RUIMTE TEMPERATUURREGELING ............2 3.2.1 BEDRIJFSMODUS “ZOMER“ ..............................2 INSTELLING VAN DE MAXIMALE VENTILATOR TOERENTAL (TE ACTIVEREN IN DE BEDRIJFSMODI WINTER EN ZOMER) ....................................
  • Pagina 2: 3.2.1 Bedrijfsmodus "Winter" Met Actieve Ruimte Temperatuurregeling

    3.2.1 Bedrijfsmodus “Winter“ met actieve ruimte temperatuurregeling Met de schakelaar S4 kan de ruimtetemperatuurregeling worden geactiveerd (zie punt 5.2.). Staan de bedrijfsmodi schakelaar in positie “Winter” en de instelknop op positie 0 (“Afwezigheid / Nacht") ingesteld, dan wordt een tweepuntsregeling uitgevoerd op de gewenste waarde opgegeven tijdens de parametrering (zie punt 6.2.).
  • Pagina 3: Schakelaars S1 - S4

    Schakelaars S1 - S4 Met de schakelaars S1 - S4 kunnen de volgende instellingen worden gemaakt: Schakelaar Functie Verhoging van de stuurspanning geen verhoging verhoging rond de (klem 9/10) (fabrieksinstelling) geparametreerde waarde 0-10V bij aanvraag door het deurcontact Keuze sensor interne sensor externe sensor (fabrieksinstelling)
  • Pagina 4: Instelling Van De Maximale Ventilator Stuurspanning

    Instelling van de maximale ventilator stuurspanning De bedrijfsmodi schakelaar moet hiervoor in de positie "Winter” staan. Na het starten van de parameterinstelling knippert de LED ca. tweemaal per seconde blauw. Tijdens de parameterinstelling wordt de ventilator ter controle met de ingestelde spanning aangestuurd. De stuurspanning kan in het bereik tussen 5 V en 10 V in stappen van 0,1 V worden veranderd, waarbij de posities van de instelknop ca.
  • Pagina 5: Aansluit- En Maattekeningen

    Aansluit- en maattekeningen Wordt de externe contactuitgang aan de klemmen 13 en 14 niet gebruikt, dan moeten de klemmen met een draadbrug worden verbonden. Sensor- en contactaders max. 10 mm afstrippen (behalve bij toepassing van minstens H 03 xx). Scheidingswand voor veilige scheiding tussen netspanning en veiligheidslaagspanning correct monteren.

Inhoudsopgave