De led Brandbeveiligingsinstallaties
activeerd en aangestuurd. De led Brandbeveiligingsinstallaties
veiligingsvoorziening een fout heeft.
De led Waarschuw servicedienst
den uitgevoerd. Bel onmiddellijk de serviceafdeling/klantenservice (Hoofdstuk Waarschuwingenlijst,
Pagina 17).
3.5 Toetsen en led voor doormeldinstallatie (hoofddetectoren)
· Toetsen en led voor doormeldinstallatie (hoofddetectoren)
De doormeldinstallatie (conform EN 54-1) maakt een verbinding tussen het brandalarmsysteem en de instal-
latie voor binnenkomende alarmen van een hulpverlenende instantie. Normaal gesproken is er een hoofdde-
tector waarmee het brandalarmsysteem via een speciale lijn verbonden is met de brandweer of een veiligheids-
dienst.
F
De led Geactiveerd
nende instantie reeds is gebeld.
G
De led Storing
knippert als er een fout is in het regelsysteem van de doormeldinstallatie.
De led Brandweer waarschuwen
een alarm (er is geen doormeldinstallatie geactiveerd, of het systeem heeft een fout of is uitgeschakeld).
Door op de toets Functies Uit
geschakeld. De led Functies Uit
3.6 Toetsen en led voor alarmsystemen (sirenes)
· Toetsen en led voor alarmsystemen (sirenes)
De alarmsystemen bestaan uit akoestische en optische alarmsystemen die worden gebruikt om aan te geven
dat er brand is. Deze systemen worden aangestuurd door het brandalarmontrolepaneel.
B-HB-0100NL
Overzicht · Toetsen en led voor doormeldinstallatie (hoofddetectoren)
n
(bovenaan) brandt als een brandbeveiligingsvoorziening is ge-
o
brandt als dringend onderhoud aan het controlepaneel moet wor-
Geactiveerd
Storing
Brandweer
waarschuwen
Functies Uit
knippert als de doormeldinstallatie is geactiveerd, bijvoorbeeld als een hulpverle-
H
knippert als de brandweer niet kan worden bereikt in geval van
I
te drukken, wordt het regelsysteem van de doormeldinstallatie in- en uit-
l
brandt als de doormeldinstallatie is uitgeschakeld.
Bedieningspaneel Integral MAP · Gebruikershandleiding · V 2.0
n
(onderaan) brandt als een brandbe-
6
7
8
9
13