4 Installatie
A
1
2
1
2
a
b
c
C
2
1
1
A
In het geval van installatie met standaard sierpaneel
B
In het geval van installatie met kit voor invoer van verse
lucht
C
In het geval van installatie met zelfreinigend sierpaneel
D
In het geval van installatie met design sierpaneel
a
Verlaagd plafond
b
Installatiegids (accessoire)
c
Unit
▪ Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle 4 hoeken waterpas staat.
a
b
b
a
Niveau
b
Plastic buis
c
Waterpas
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken
en kan er water gaan lekken.
4.1.2
Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit
omvat:
▪ Algemene richtlijnen
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪ Controleren op waterlekken
Algemene richtlijnen
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 25 mm en buitendiameter van 32 mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
1~1.5 m
a
a
Ophangstaaf
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6
B
2
2
1
1
D
1
2
2
c
O
Toegelaten
X
Niet toegelaten
▪ Stijgleiding. Indien nodig kunt u een stijgleiding installeren om in
een helling te voorzien.
▪ Helling afvoerslang: 0~75 mm om belasting op de leiding en
luchtbellen te voorkomen.
▪ Stijgleiding: ≤300 mm van de unit, ≤675 mm loodrecht op de
unit.
a
b
≤300
a
b
a
Metalen klem (accessoire)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Stijgende afvoerleiding (plastic buis met een nominale
diameter van 25 mm een buitendiameter van 32 mm)
(lokaal te voorzien)
d
Ophangstaven (lokaal te voorzien)
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
▪ Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de
juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
a
T-stuk
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken
en
schade
installatieruimte en de omgeving.
1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de aansluiting van de
afvoerleiding.
2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
3 Controleer op waterlekken (zie
pagina 7).
4 Installeer het isolatiedeel (afvoerleiding).
5 Draai het grote afdichtingskussen (= isolatie) rond de metalen
klem en de afvoerslang, en bevestig het met kabelbinders.
6 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang.
1000~1500
c
d
d
(mm)
a
(mm)
berokkenen
aan
de
"Controle op waterlekken" op
FCAHG71~140HVEB
Split-systeemairconditioners
4P535639-1B – 2019.01