SC-F6200 Series/SC-F6000 Series Gebruikershandleiding
Onjuiste uitlijningen bij het
afdrukken minimaliseren
(Printkop Uitlijnen)
Omdat er een kleine afstand bestaat tussen de
printkop en het papier, kan onjuiste uitlijning
optreden als gevolg van de vochtigheidsgraad of de
temperatuur of door de beweging van de printkop, al
dan niet bidirectioneel. Dit kan korrelige afdrukken of
onjuist geplaatste lijnen opleveren. Gebruik wanneer
dit gebeurt de functie Printkop Uitlijnen om de
printkop opnieuw uit te lijnen.
Voor printkop uitlijnen controleert u het patroon en
voert u de optimale waarde in voor uitlijning.
Met Head Alignment (Printkop uitlijnen) kunt u de
volgende twee soorten aanpassingen doen.
Voor bidirectioneel afdrukken
Selecteer Handmatig(Bi-D). Als de korreligheid of
verkeerde uitlijning niet zijn opgelost na het uitvoeren
van Handmatig(Bi-D), voert u Handmatig(Uni-D)
uit.
Voor unidirectioneel afdrukken
Voer Handmatig(Uni-D) uit.
Opmerking:
Printkop Uitlijnen wordt aangepast overeenkomstig het
papier dat op dat moment in de printer is geladen.
Laad het papier waarvoor de kop moet worden
uitgelijnd.
Printkop Uitlijnen levert het gewenste resultaat in veel
gevallen evenmin op als de spuitkanaaltjes verstopt
zijn. Reinig de printkop om verstoppingen te
verwijderen voordat u doorgaat.
Knoppen die worden gebruikt voor de volgende
instellingen
Onderhoud
A
Laad rolpapier in de printer.
Kies een papiersoort die overeenkomt met het
papier in de printer.
B
Controleer of de printer klaar is om af te
drukken. Druk op de knoppen l/r om - te
markeren en druk op de knop Z.
Het menu Onderhoud verschijnt.
C
Druk op de knoppen d/u om Printkop
Uitlijnen te selecteren en druk vervolgens op
de knop Z.
D
Druk op de knoppen d/u om een optie voor
kopuitlijning te markeren.
E
Druk op de knop Z om een aanpaspatroon af
te drukken.
F
Noteer de nummers van de patronen met de
minste witte lijnen of waarin de afstand tussen
de witte lijnen het meest evenredig is.
In het voorbeeld in de afbeelding zou dat
patroon 3 zijn.
G
Na te hebben gecontroleerd of C1 wordt
weergegeven op het scherm van het
bedieningspaneel, drukt u op de knoppen d/u
om het nummer te selecteren dat u in stap 6
hebt geselecteerd en drukt u op de knop Z.
H
Selecteer het nummer voor alle kleuren en druk
op Z.
I
De printer keert terug naar de stand klaar om af
te drukken nadat de laatste kleur is ingesteld.
76