Inhoudsopgave
Advertenties
SC-F6200 Series/SC-F6000 Series Gebruikershandleiding
G
Installeer het nieuwe mes.
Plaats het mes zodanig dat de pen op de printer
in de opening van het mes valt.
c
Belangrijk:
Zet met een kruiskopschroevendraaier de
schroef vast die het mes op zijn plaats
houdt. Zet het snijmechanisme stevig vast
om te voorkomen dat het mes iets verschuift
of scheef komt te staan.
H
Druk op de knop Z nadat u de snijder hebt
vervangen.
De snijder keert terug naar de oorspronkelijke
positie.
Gereed verschijnt op het bedieningspaneel als
de procedure is afgerond.
De printkop afstellen
Het kan nodig zijn de printkop af te stellen als er witte
lijnen ontstaan in de afdrukken of als u merkt dat de
afdrukkwaliteit achteruit gaat. U kunt de volgende
functies voor printeronderhoud uitvoeren om de
printkop permanent in een goede conditie te houden
en zo verzekerd te zijn van de beste afdrukkwaliteit.
Onderhoud
Zorg voor correct onderhoud afhankelijk van de
afdrukresultaten en de situatie.
Controleren of er verstopte spuitkanaaltjes zijn
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om op
verstoppingen te controleren als de printer gedurende
een langere periode niet is gebruikt of voorafgaand
aan belangrijke afdruktaken. Bekijk het afgedrukte
patroon en reiniging de printkop als u vage of
ontbrekende gebieden waarneemt.
U kunt op twee manieren controleren of er
verstoppingen zijn.
❏ Spuitkanaaltjespatroon bij behoefte
Spuitkanaaltjespatronen kunnen naar wens
worden afgedrukt en worden gecontroleerd om te
zien of er spuitkanaaltjes verstopt zijn.
❏ Spuitkanaaltjespatroon
Bij het vastgestelde interval drukt de printer aan
het begin van een normale afdruktaak een
testpatroon af. Als het afdrukken voltooid is, kunt
u het patroon controleren om te bepalen of er op
de vorige of volgende afdruk mogelijk vage
plekken zijn of kleuren ontbreken.
"Instellen menu" op pagina 52
U
Printkop reinigen
Reinig de printkop als u vage of ontbrekende gebieden
aantreft in afgedrukte documenten. Op deze manier
reinigt u de printkop en verbetert u de
afdrukkwaliteit. U kunt kiezen tussen drie
verschillende reinigingsniveaus.
"Printkop reinigen" op pagina 74
U
Selecteer eerst Uitvoeren (licht). Als er daarna nog
steeds vage of ontbrekende gebieden zijn, gebruikt u
Uitvoeren (normaal) of Uitvoeren (zwaar).
Printkoppositie aanpassen (printkop uitlijnen)
Voer Printkop Uitlijnen uit als lijnen verkeerd zijn
uitgelijnd of het afdrukresultaat korrelig is. De functie
Printkop Uitlijnen corrigeert onjuiste uitlijningen in
de afdruk.
"Onjuiste uitlijningen bij het afdrukken
U
minimaliseren (Printkop Uitlijnen)" op pagina 76
73
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
